donderdag 22 december 2011

Vijf mooie kerstverhalen

Ieder jaar vraagt mijn schoonmoeder om tijdens het kerstdiner een verhaal voor te lezen. Toen de kinderen klein waren, las ik het kerstverhaal van Dick Bruna, Pippi Langkous, verhalen van de kleine kerstman en Madieke in de sneeuw voor. En het meisje met de zwavelstokjes. Een van onze favorieten.

De afgelopen twee jaar waren we tijdens de kerstdagen op vakantie. Het kerstverhaal bleef achterwege, maar komende kerst schuiven we weer bij schoonmoeder aan. En dus mag ik weer voorlezen. Al zoekend op het wereldwijde web, kwam ik al een aantal mooie verhalen tegen:

Wolven in de kerstnacht, een Zweeds kerstverhaal

Meisje met de zwavelstokjes

Wedergeboorte van Lydia Rood – leuk interactief verhaal waarbij iedereen kan kiezen vanuit welk perspectief het verhaal verder gaat.

De engel zonder vleugels van Paul Biegel

De man op het schoolplein van Herman van Veen

woensdag 21 december 2011

Gemiste kans

Het was een aardig gesprek. Met twee mannen. Ze hadden een degelijk en best wel saai bedrijf. Daar vertelden ze het een en ander over. Rustig, beheerst en zichtbaar alert op hun woordkeuze. Het ging over kwaliteit, betrokkenheid, het onderscheidende vermogen en de professionaliteit van hun medewerkers. En hun drang om nieuwe producten te ontwikkelen. Dat was niet makkelijk in hun branche. Maar het was ze gelukt. Ze hadden iets nieuws, iets unieks ontwikkeld.

Enthousiast vertelden ze hun verhaal. Hun ogen glommen, ze struikelden bijna over hun woorden en vulden elkaar lachend aan. Met drukke handgebaren onderstreepten ze hoe leuk het was om een nieuw product te ontwikkelen. En hoe hilarisch de testfase was geweest.

Geboeid luisterde ik naar een verhaal dat leek op een spannend jongensboek. Hier zat een leuk artikel in. Tevreden ging ik even later naar de studio om het artikel te schrijven. Al schrijvend bedacht ik me hoe leuk die mannen eigenlijk waren. Ze hadden iets kwajongensachtig.

De volgende dag leverde ik mijn artikel in. Ik was tevreden, maar helaas, de mannen vonden het artikel minder. Een te hoog cowboygehalte, was hun reactie. De uitvinding van het nieuwe product was slechts een niche in de markt. Wel een bijzondere, maar niet iets om de aandacht op te vestigen. Ze wilden vooral een serieuze indruk achterlaten en het artikel moest dan ook gaan over ‘de hoogstaande kwalitatieve dienstverlening waarbij we innoverend zijn en nieuwe concepten creëren’.

Bleken die kwajongensachtige mannen ineens toch heel saaie degelijke veertigers te zijn.

woensdag 30 november 2011

Namen zijn gewoon niet mijn ding

Namen zijn belangrijk. Maanden denken we na over de naam van ons toekomstige kind. Zelfs over de naam van huisdieren ontstaat menige ruzie. Een naam heeft een betekenis en geeft bestaansrecht. Belangrijk dus om namen goed te onthouden.

Zelf maakt het me niet zoveel uit. Mijn naam is al duizenden keren verbastert tot Teja, Thea, Trees of Thera. Geen probleem, ik ben wie ik ben en een letter meer of minder veranderd daar niets aan.

Helaas ben ik een van de weinigen die er zo over denkt. Onlangs las ik dat de meeste mensen het belangrijk vinden om met de juiste naam aangesproken te worden. Een naam zegt iets over de persoonlijkheid. Het kennen van een naam zou een vorm van oprechte belangstelling zijn en een bepaalde intimiteit weergeven.

Ik realiseerde me ineens hoe zwaar de mensen om mij heen het hebben. Regelmatig haal ik de namen van mijn dochters door elkaar. Als mijn broer langs geweest is, noem ik man en zoon dagenlang bij zijn naam. Gelukkig is mijn omgeving er inmiddels aan gewend dat ik met het grootste gemak Ileen Lise noem, Harm zeg waar ik Wout bedoel of Nancy zeg terwijl ik toch echt met Sandie in gesprek ben.

Lastiger wordt het als je onbekende mensen interviewt. Ik probeer me te focussen op namen, maar af en toe gaat het mis. Zo heette Johan eigenlijk John en Peter is gewoon Pieter. Vanochtend werd ik gebeld door Maria, of er sprake was van een typefout omdat in het artikel de naam Marian stond.

Ik ken mijn tekortkoming en laat mijn stukken altijd nog even lezen aan de geïnterviewden. En voor de toekomst; sorry mensen, het is geen onwil, neem het niet persoonlijk. Ergens in mijn genen is het misgegaan en ik bied hierbij alvast mijn nederige excuses aan voor de komende fouten.

zondag 20 november 2011

Do’s en don’ts van intro’s

Studenten derdejaars journalistiek maken een magazine. Al weken zijn ze druk met het bladritme, invalshoeken voor artikelen, fotografen zoeken, illustratoren en vormgevers briefen en schrijven. Veel schrijven. De meeste kunnen dat wel. De mooiste reportages en journalistieke verhalen komen binnen. De grappigste weetjes en onverwachte feiten worden verrassend fris opgeschreven.

Maar een onderdeel is onder de maat. Het schrijven van een intro. Zo’n klein pakkend verhaaltje dat de lezer het verhaal intrekt. Dat de urgentie van het verhaal laat zien. Lastig, heel lastig.

Daarom vijf do’s en drie don’ts.

Do:
1. Kort, korter, kortst. Gebruik niet meer dan 40 woorden en blijf schrappen. Hoe korter hoe beter.
2. Zorg dat het intro ontroert, verrast of spanning oproept.
3. Zorg voor afwisseling. Lange én korte zinnen. Desnoods van een woord.
4. Begin met een vraag.
5. Eindig met een belangrijke quote uit het interview of duidt het genre: een verhaal, het gesprek.

Voor alle do’s geldt: zorg in je magazine voor afwisseling. Want ook hier is variatie noodzakelijk om de lezer te blijven verrassen.

Don’t:
1. Geen details of centrale boodschappen, het gaat om de grote lijn.
2. Niet twee keer hetzelfde woord.
3. Geen lijdende zinnen.

maandag 31 oktober 2011

Het belang van tekstbriefing: 12 tips

Vorige week belde een vriend. Hij was ontevreden over een tekst die hij van een tekstschrijver had gekregen. Of ik er even naar wilde kijken. Er zaten inderdaad wat stijl- en taalfoutjes in. De opbouw van het stuk was goed, het was een leuk interview en er zaten een aantal verrassende quotes in.

‘Maar dat is helemaal niet wat ik wil,’ riep vriend verontwaardigd.' Ik wilde een achtergrondartikel, geen interview! Oeps. ‘Met welke informatie heb je de tekstschrijver dan op pad gestuurd?,’ vroeg ik enigszins verbaasd. ‘Nou, gewoon,’ antwoordde hij. ‘Met de telefoonnummers van de mensen die hij moest interviewen, het aantal woorden en een deadline. Dat is toch voldoende?’

Nee dus.Vriend had een duidelijke briefing moeten geven en tekstschrijver had veel meer moeten doorvragen. Het belang van een tekstbriefing wordt vaak onderschat. Jammer, want hoe meer informatie de tekstschrijver krijgt, hoe beter aan de verwachtingen zal worden voldaan.

Ik gaf vriend daarom de volgende 12 tips mee:
1. Stel duidelijk onderwerp vast. Zet het onderwerp in een context.
2. Wat is de boodschap die de lezer straks moet onthouden?
3. Welke informatie kun je de tekstschrijver meegeven? Of moet de tekstschrijver zelf onderzoek doen?
4. In welk medium wordt tekst geplaatst?
5. Wie is de doelgroep?
6. Welke tekstvorm wil je (interview, kolom, achtergrondartikel, visiedocument, tweespraak)?
7. Welke stijl wil je?
8. Zijn er woorden, termen die er binnen de organisatie niet of juist wel gebruikt worden? Als er een stijlboek is, geef deze mee aan de tekstschrijver.
9. Hoe wil je de tekst aangeleverd krijgen (regelafstand, aantal woorden, verdeling bladspiegel)?
10. Maximum aantal woorden en, indien van toepassing, splits dit uit (kop, streamer, intro, subkop).
11. Wanneer is de deadline?
12. Geef de juiste namen en gegevens en zorg dat de mensen die benaderd gaan worden al op de hoogte gesteld zijn.

woensdag 19 oktober 2011

Tien verfrissende interviewtips

Journalist Sander Koenen had een idee. Hij wilde een boek maken waarin kinderen hun held mochten interviewen. Op zijn oproep in de krant kwamen meer dan 150 kinderen voor het project ‘Hoe word ik een held?’.

De kinderen kregen een workshop interviewen op de redactie van Kidsweek in Amsterdam. Het resultaat is een geweldig leuk en vrolijk boek met grappige, onthullende en originele interviews.

Welke haarkleur zou Jacques Vriens wel willen? Zou Carice van Houten een poes willen zijn? Doet Sacha de Boer tien kniebuigingen of heeft ze een ander ritueel voordat de uitzending begint? Kinderen stellen onbevangen de leukste vragen.

En dat levert de volgende 10 verfrissende interviewtips op:

1. Kun je rijk worden van jouw beroep?
2. Welke droom had je toen je 10 was en is die uitgekomen?
3. Wie is jouw held en waarom?
4. Waar ben je eigenlijk echt goed in?
5. Wat ga je doen als je te oud bent voor dit vak?
6. Wat is het grootste geheim in jouw vak en waarom?
7. Wat vraag je voor je verjaardag?
8. Heb je een ritueel?
9. Wat doe je als je echt geen zin hebt?
10. Hoe leg je aan je (klein)kind/buurkind uit wat voor werk je doet?

woensdag 12 oktober 2011

Help, mijn kind heeft een krantenwijk

Zoonlief wil een baantje. Het liefst eentje waarmee hij snel en veel geld kan verdienen. Best lastig als je net veertien bent. Hij gaf zich op om het plaatselijke suffertje te bezorgen en werd een paar dagen geleden gebeld. Hij kon direct beginnen. Hij had er zin in.

Ik zag een aantal bezwaren:
‘Wat doe je als je ziek bent?’
‘En als het keihard regent?’
‘Stel dat je ontzettend veel huiswerk hebt, toetsweken of wat dan ook?’
‘Wat nu als je extra voetbaltrainingen hebt?’
‘Of een lekke band?’

Hij haalde zijn schouders op reageerde nonchalant met ‘dat gebeurt niet’ of ‘dat lost zich vanzelf wel op.’

Ik moet ineens aan mijn broer denken. Die nam op zijn veertiende ook een krantenwijk. Maar hij had het vaak druk, had geen tijd of was ziek. Dan vouwde ik alvast zijn folders en regelmatig nam ik zijn wijkje over.
Gisterenavond kwam zoonlief om negen uur thuis van voetbaltraining. Vol goede moed begon hij met het voorbereidende werk. Folders insteken. Na 920 folders in 275 kranten gevouwen te hebben, was hij klaar. Vandaag gaat hij bezorgen. Dat leek hem leuk. Vraag me af of dat nog steeds zo is. Het regent pijpenstelen. Hij vroeg zich af of hij in de herfstvakantie ook zou moeten werken. Dan heeft hij namelijk al heel veel afspraken staan.

Dus, mocht je me volgende week met uitpuilende fietstassen zien rijden………….

zondag 9 oktober 2011

Rood, roder, roodst

Gisteren was het dan eindelijk zover. In mei waren de kaarten al gekocht en werden de dagen afgeteld. Dochterlief werd met de dag nerveuzer. Terecht, want je idolen zie je niet iedere dag.

Strontzenuwachtig en met rode wangen van de koorts reden we gisteren naar Arnhem. Op weg naar het concert van Nick en Simon. Ik ben helemaal geen fan van de twee jongens die zich gedragen als ideale schoonzonen. Zij wel. Haar kamer hangt vol met posters waarop de jongens zwoel de camera in kijken.

De dresscode was rood en die koortswangen van dochterlief kleurden er prachtig bij. Twee uur voordat het concert begon zaten we in de zaal en de spanning bij dochterlief liep hoog op. Maar na twee keer plassen en een zoveelste paracetamol om de koorts te drukken was het zover; de jongens kwamen, enigszins bescheiden, het podium op.

Eerlijk is eerlijk, ik heb genoten. Vooral van mijn dochter die alle liedjes meezong. De koorts leek verdwenen en drie uur lang straalde ze en zonder dat ze er zelf erg in had stond ze ineens vooraan. Ze kon haar idolen bijna aanraken! Na afloop stonden de rode konen nog steeds op haar wangen. Van opwinding.

Vandaag wilde iedereen natuurlijk foto’s zien. We hebben er een paar gemaakt, toen was de batterij van de camera op. En met het schaamrood op mijn kaken, moet ik bekennen dat ik geen idee heb waar het kabeltje is.......

maandag 26 september 2011

Typemiep Trea


Niets zo lekker als even uit de werkelijkheid te ontsnappen! Ik ben al twee dagen met broer en ouders in Berlijn als we zondagochtend in de druiligere regen naar de Dom fietsen. Terwijl we op de grote brede straat alle auto’s proberen te ontwijken zonder met onze wielen in de tramsporen te belanden, zie ik ineens een marktje. Volgens mijn broer verkopen ze er vooral oude zooi. Dat maakt het voor mij des te leuker. Gek op oude zooi en altijd op zoek naar die ene schat, zonder te weten hoe die er uit moet zien.

Ik opper om tien minuutjes rond te lopen. Mijn voorstel wordt gehonoreerd en we zetten de fietsen tegen een boom. Mijn vader loopt ietwat verveeld rond, maar ontdekt al gauw dat deze rotzooi ‘puik’ is. Oude lampen, smerig gereedschap uit het jaar nul en elektrische apparaten van lang geleden trekken zijn aandacht. Broer ontdekt een grappige fruitschaal, gemaakt van een oude lp, terwijl mijn moeder en ik onze neuzen in dozen en rekken vol kleding stoppen.

Ineens staan we voor een kraampje van Uta Lischke, een ietwat rommelig uitziende vrouw die haar kunstwerken tentoonspreidt. Ringen van oude typemachinetoetsen. Geweldig! Wil je de tabtoets uit 1926 of 1974? Kies je voor een zwarte letter uit 1980 of ga je voor het blauwgroene model van rond 1960-1965? Gefascineerd bekijk ik de ringen. Zal ik het doen? Ik heb al zoveel ringen….. Broerlief weet me te overtuigen: ‘Ringen, tekst, typen, letters met lef; als je hier voorbij loopt, krijg je voor altijd spijt.’ Hij heeft gelijk. Ik zoek een ring uit en loop er trots mee rond. Het is de ‘t’ van typemachine Erika geworden, uit 1965, mijn geboortejaar. Of van typemiep Trea, zoals mijn vriendin vanochtend suggereerde.

Voor iedereen die ook zo’n sieraad wil, ga naar de zondagse markt op Boxhagener Platz in Berlijn of naar de website www.tastaturschmuck.de. Ik ga zeker een keer terug; altijd handig om een ‘escape’ aan je vingers te hebben.

dinsdag 6 september 2011

Ter inspiratie

De hevige regenbuien van vanmiddag gaan inmiddels gepaard met stevige windvlagen. De wind giert om het huis en de herfst doet zijn intrede. Ik dacht dit poëtisch in te luiden en stuurde een tweet met dichtregels van Johanna Kruit:

De lucht raakt maar niet leeg
er groeien plassen in de straat
waar eerst nog zonlicht was
komen nu wolken naar omlaag

Mooi toepasselijk beeld, maar mijn medetwitteraars denken heel anders over de herfst. @sylviawitteman klaagt ‘Fuck, ik ga de haard aansteken’. @movemags twittert snipverkouden ‘er zijn van die dingen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zoals guur herfstweer en griep.’ @femkehalsema vindt het ook snertweer. Gelukkig zal ze zich niet vervelen ‘Ik ga vanavond eens een heel maar dan ook heel luchtige romantische comedie 'on demand' bestellen.’

Voor iedereen die nu mistroostig, bozig of verveeld op de bank zit volgen een aantal tips. Vier binnentips en 1 buitentip (voor wie zich niet laat afschrikken door de eerste herfststormen):

Binnentips:
• Ga naar Youtube en bekijk een aantal blooperfilmpjes. Humor (en andermans leed) werkt inspirerend.

• Pak een boek, doe je ogen dicht, prik een woord en schrijf vervolgens alle dingen op die bij je opkomen. Denk breed en hou je niet in!

• Kijk naar ‘Buurman en Buurman’, een geweldige kinderserie met verrassende nieuwe inzichten en ideeën.

• Ga douchen en de inspiratie zal stromen.En die ideeën kun je met de aquanote opschrijven, terwijl je doucht. Handig!

Buitentips:
• Ga straatjutten. De ideeën liggen op straat. Dat weet Richard Stomp als geen ander. Een keer per week gaat hij straatjutten en fotografeert hij de meest wonderbaarlijke situaties en grappige producten. www.straatjutten.nl.

donderdag 1 september 2011

Nachtmerrie

Al nachten word ik zwetend wakker. Mijn hart klopt sneller en ik kijk verschrikt om me heen. Hoor ik daar nog een paard briesen? Zie ik daar nog zo’n hengst op hoge snelheid en in galop recht op me af komen? Gelukkig, deze keer is het een droom. Ik sta niet in een weiland met allemaal paarden die aan me willen snuffelen. Nog niet, maar morgen wel.

Dan ga ik paarden knuffelen. Een nieuw soort coaching. Ik ben, samen met een aantal vrienden uitgenodigd door een vriendin die samenwerkt met een paardenvertaler. Ik verzin het niet, het is een serieus beroep.

Die paardenvertaler observeert en geeft feedback. Morgen moeten we de dieren aaien en knuffelen. Getsie; van die harige harde haren waarvan je handen enorm gaan stinken. Misschien moet ik wel een staart invlechten. Dat lukt al niet eens bij mijn dochters, laat staan bij een paard. En het idee dat ‘ie dan ineens moet poepen en dat mijn hele handen onder zitten……….

Maar ja, de manier waarop het paard op jou reageert, schijnt iets over je houding te zeggen. De kans dat het dier direct bij me wegloopt is groot. Ben ik er wel in een keer vanaf. Of zal de paardenvertaler dan zeggen, dat ik het dier een echte kans moet geven. Dat ik moet doorzetten, dat ik echt contact moet gaan maken, dat ik het paard moet motiveren?

Geen idee, morgen weet ik het. Nog een nachtje zwetend wakker worden en daarna is het allemaal voorbij. Gelukkig gaan we na het paarden knuffelen lekker eten. Zou er paardenbiefstuk op het menu staan?

maandag 22 augustus 2011

Help, ik moet nog boeken kaften

Zoonlief ontdekt dat hij weer naar school moet. Na acht weken lummelen, voetballen, buiten rondhangen, filmpjes kijken en eindeloos op het internet surfen, ontdekt hij ineens dat er nog een paar dingen moeten gebeuren. Best belangrijke dingen, maar hij had er nog echt, echt , echt geen tijd voor gehad. Een ervan is boeken kaften.

Nu zijn er tegenwoordig van die makkelijke rekbare kaften. Passen altijd. Te krijgen in alle kleuren en honderden designs. Zoonlief vind het niets. Echt kaftpapier is veel leuker, volgens hem. Maar dat blijkt overal uitverkocht te zijn. Tenminste dat wat hij zoekt. Bloemetjes en roze is niet echt zijn ding. Ik probeer hem nog over te halen dan toch maar voor dat rekbare spul te gaan. Lekker makkelijk en zo klaar. Maar zoonlief houdt voet bij stuk. Rekspul is uit den boze. Uiteindelijk vinden we in een winkel nog twee rollen met een print die hem wel aanstaan.

Thuis liggen er zestien boeken op zijn bureau. ‘Ik ga het zelf doen hoor,’ roept hij enthousiast. Boek een gaat na het kaften niet meer dicht. Boek twee kan niet eens gekaft worden omdat het papier toch te kort is afgeknipt. Boek drie lijkt goed te gaan, maar uiteindelijk scheurt de achterkant. Moedeloos komt hij hulp vragen.

En dus zitten we even later samen aan zijn bureau. Ik kaft, hij stickert. Ineens vertelt hij dat hij stiekem best een beetje zin in school heeft. ‘Komt er weer wat ritme, want zo’n vakantie duurt eigenlijk best wel lang.’ Ik zeg niets, maar weet zeker dat hij aan het einde van de week het hele schoolleventje alweer zat is. En dat hij zal snakken naar lummelen, voetballen en internetten.

woensdag 29 juni 2011

Stekeblind

Vandaag kreeg ik twee opdrachten. Ik moest een brief posten en aanbellen bij de buren. Appeltje, eitje. Simpeler kan niet. Ik had echter wel een handicap. De ruimte waarin ik dit deed was donker. Pikdonker. Het enige hulpmiddel dat ik meekreeg was een taststok, een rood-witte stok die je vroeger blindegeleidestok noemde.

Ik was in de Donkere Belevingsruimte van Bartiméus, een instituut voor blinden en slechtzienden. Zij hebben die ruimte gemaakt om zienden te laten ervaren hoe het is om niets te kunnen zien. Fotograaf Paul en ik waren er voor een reportage. En natuurlijk wilden wij dit zelf ook ervaren.

Nou, dat viel dus niet mee. Terwijl ik de ruimte ingeduwd werd, knalde ik al tegen iets hards aan. Een fiets. Even later kom ik bij een marktkraam. Voel ik nu kiwi’s of oude aardappels? Of zijn het toch uien? Ik heb werkelijk geen idee. In de verte hoor ik water en terwijl ik er naar toe loop, bedenk ik me ineens dat ik niet weet of ik nog een of twee stappen kan lopen voordat ik erin val. Ik word behoorlijk onzeker, bots nog tegen een reclamezuil aan die waarschijnlijk midden op het looppad staat. Even later voel ik iets nats in mijn gezicht. Het is een theedoek die aan de waslijn hangt. Af en toe botsen Paul en ik op elkaar. Hilarisch, maar als we weer buiten zijn, besef ik dat dit kwartiertje vol onzekerheid het leven van velen beheerst.

Onze speurtocht in het donker heeft een diepe indruk op me gemaakt. Alles wat zo eenvoudig lijkt, is ineens buitengewoon ingewikkeld. Ook die opdrachten. Ik heb uiteindelijk de brievenbus gevonden. Paul ook, dacht hij, maar het was een andere bus. En dan die bel. Nooit geweten dat het zo lastig was om bij iemand aan te bellen. Eerst heb ik twee minuten een raam en raamkozijn betast. Pas met een beetje hulp vond ik de voordeur. Maar dan. Zit die bel links of rechts, hoog of laag? Heel frustrerend.

Bij deze doe ik dan ook een voorstel om alle deurbellen op dezelfde hoogte te plaatsen. Voor alle EG-landen graag. Als we als Europeanen kunnen besluiten om de kroketten overal dezelfde afmeting te laten hebben, is die vaste deurbel een appeltje, eitje.

maandag 13 juni 2011

Heb jij al gesmurft?

Sinds hij smurft gaat het stukken beter. Geen vette onvoldoendes meer, maar dikke zessen en soms zelfs een vette zeven. Zoonlief kwam er zelf mee. ‘Ik word gek van de d’s en de t’s, maar met smurfen snap ik het wel’, zei hij een paar weken geleden. En sindsdien smurfen we waar mogelijk. Ik ben een soort grote smurf die hem zinnen voorlegt. Hij is de leerlingsmurf die alle zinnen omsmurft.Zo oefenen we alle dagen:
Is hij bekend met dit fenomeen? Is hij gesmurft met dit fenomeen
Betekent dit het einde? Smurft dit het einde?
Geen idee wat dit betekent. Geen idee wat dit smurft
Word je al gek? Smurf je al gek?

Dat gaat heel lang goed. Totdat hij op een dag thuiskomt en ik vraag: ‘Is leerlingsmurf verliefd?’. Hij vertaalt direct: ‘Is leerlingsmurf gesmurft’? En dan blijkt ook smurfen niet altijd te werken. Maar die verliefdheid? Hij kijkt me met olijke ogen aan en ik weet genoeg. Hij heeft een smurfin gevonden. Ben benieuwd hoeveel tijd hij nog overhoudt om met mij te smurfen. Nog twee weken, dan heeft hij zomervakantie en zijn we voor even van al dit gedoe af. Ik zal de smurfen nog missen.

maandag 23 mei 2011

Heb ik nog vrienden?

Het voelt als een opluchting. Alsof ik een echte daad heb verricht. Het was niet eenvoudig en ik werd behoorlijk tegengewerkt. Ik kreeg tig waarschuwingen, maar zette heldhaftig door. En nu ben ik dus Hyvesloos. Ik was het al heel lang van plan.

Ooit werd ik lid omdat de kinderen dat zo leuk vonden. Vervolgens stond ik er niet bij stil dat de vrienden van de kinderen dan ook graag mijn virtuele vriend wilde worden. Het is op Hyves toch een ‘kijk-eens-hoeveel-vrienden-ik-wel-niet heb-race’. In het begin deed ik braaf mee. Ik begrijp wel dat kinderen hun bestaansrecht ontleden aan de vriendenclub die ze hebben. Virtueel of niet.

Ik zal de verzoekjes van vage types die vriend willen worden niet missen. Om maar te zwijgen van de talloze groepjes waar ik voor werd uitgenodigd. Wat moet ik met ‘Dino Kingsdoms’, ‘de groep zonder meiden’ of ‘club van de afzakkende broeken’.

Afscheid nemen van Hyves gaat niet zomaar. Mijn eerste pogingen strandden in de volgende melding: ‘Ai, dat gaat niet goed... Hyves is momenteel uit de lucht.’ Vanavond had ik geluk. Het lukte! Hyves waarschuwde me nog wel. Meerdere malen zelfs. Of ik er goed over na wilde denken, want ik zou in een sociaal isolement belanden. Ondanks de tegenwerking zette ik door. Een aantal keren vroeg Hyves me of ik wist wat ik deed. Toen duidelijk werd dat ik domweg mijn virtuele vrienden wilde dumpen, was Hyves me meer dan spuugzat. Een trap na, was het enige dat nog restte: ‘Een triest moment, je hyves account wordt verwijderd...hoe heeft het zo ver kunnen komen?’

woensdag 4 mei 2011

De verleiding van Hans Worst


Regelmatig krijg ik via de brievenbus of mail persoonlijke aanbiedingen. Alleen voor mij! Hoe aardig en attent! Tot voor kort las ik al die aanbiedingen en iedere keer weer liet ik mij verleiden tot de aankoop van te dure wijnen en te dure crèmes. Die dure wijn kwam altijd wel op, maar ik denk dat ik tot mijn zeventigste vooruit kan met alle smeersels die ik ooit zo goedkoop kocht.

Begin dit jaar sprak ik mezelf streng toe. Ik mocht de aanbiedingen niet meer lezen en ook niets meer bestellen. Makkelijker gezegd dan gedaan. De brieven en e-mails belandden automatisch in de prullenbak, maar de afzender is hardnekkig. Met actiecodes en nog meer gratis producten proberen ze me te paaien. Hoe ik dat weet? Af en toe, in een zwak moment, scan ik stiekem de inhoud van de brieven.

Tegenwoordig ontvang ik ook speciale kortingsbonnen van de AH. In mijn mailbox. Toch nieuwsgierig naar de aanbieding opende ik gisteren de mail. Boven de aanhef was een worst te zien. En niet zomaar eentje; AH kent haar klanten en dus was er boven mijn aanhef een vegaworst te zien.

Inderdaad AH; ik ben een Hans Worst, dom dat ik vroeg of laat toch weer in een van jullie aantrekkelijke aanbiedingen trap. Maar verleid me dan op zijn minst met lekkere dingen i.p.v. droge nepworsten.

maandag 18 april 2011

maandagochtendhumeur

Het begon vanochtend vroeg al. De wekker ging om 8 voor half 8. Nadat ik zelf mijn ogen open kon houden, liep ik naar de kinderkamers en wekte iedereen met een vrolijk liedje. Fout! Het was maandag, dat is bij ons altijd de ík-heb-vandaag-geen-zin-dag. Alle drie waren ze chagrijnig. ‘Denk maar niet dat ik er al uitga’, riep de oudste. ‘Mama, ik wil niet’, mompelde de jongste en de middelste was niet eens wakker te krijgen.

De ik-heb-vandaag-geen-zin-ochtend volgt altijd na een te leuk weekend. En dat bestaat voor de kinderen uit uitslapen, ’s ochtends tv kijken, lekker je eigen ding doen en doen waar je zin in hebt. En dan hebben we het nog niet over de feestjes, borreltjes en de te late avonduurtjes. Voor je het weet is het weer maandag en moet je weer in het gareel lopen.

Dit kreeg ik vanochtend allemaal naar mijn hoofd geslingerd:

Waarom moet ik mijn bed uit? Ik heb geen zin om eruit te komen. Bekijk het maar (alsof het mijn schuld is dat ze naar school moeten?)

Wat voor weer wordt het? Ik heb geen zin om me nu al aan te kleden. Trouwens kan ook niets leuks vinden.

Ik wil niet ontbijten. Ik heb geen zin in brood en de melk is op.

Wat voor koekje kan ik meenemen? Ik heb namelijk geen zin in die vieze dingen die in de kast liggen!

Hoezo, haren kammen? Ik heb het al gedaan en heb geen zin om al die stomme klitten eruit te halen.

Waarom tandenpoetsen. Heb ik echt geen zin in, ik neem wel een kauwgommetje.

Waarom moet ik de fiets van haar uit de schuur halen. Dat kan ze zelf ook wel. Heb er geen zin in en doe het niet.

Gelukkig gaat het ’s middags al weer beter. Geen van drieën was zich er van bewust dat ze vanochtend zo chagrijnig waren. ‘Viel toch reuze mee mam, maar jij bent ’s morgens altijd zo sjaggie.’ Ik heb maar niets meer gezegd………………..

dinsdag 29 maart 2011

Drie mannen en een bos bloemen




















Ik heb iets met spullen. Sommige dingen kan ik moeiteloos weggooien, andere dingen zullen nooit weggaan. Omdat er teveel herinneringen aan kleven. Neem bijvoorbeeld onze oude apothekerskast. Ooit gekocht in een tweedehandswinkeltje. Een ladenkast die al diverse functies heeft gehad voor het in ons leven kwam. En ook bij ons vervulde het diverse functies. In ons oude huis bewaarden we er de keukenvoorraad in. Later, toen de kinderen kwamen, werd het een commodekast en nu staat het alweer jaren in de woonkamer. Gevuld met waardevolle spullen, kinderknutsels, pianoboeken en spulletjes waar je even snel een plekje voor zoekt.

Sinds de dood van mijn zwager kreeg het kastje er een functie bij. We zochten een mooie foto van hem en zette die op de kast. En iedere avond branden we er een kaarsje. Inmiddels deelt mijn zwager dit plekje met nog twee lieve mannen die een half jaar geleden stierven. Het is de plek voor ‘onze mannen’ geworden.Een plek met veel herinneringen die we zo tastbaar bij ons houden.

Tijdens de verbouwing werd de woonkamer ontruimd en dochterlief maakte zich ineens zorgen. Wat moesten we met ‘onze mannen’ doen? We hadden ze even, heel oneerbiedig, in een doosje op zolder gezet. Afgelopen week, toen we de kamer weer aan het inrichten waren, kwamen ‘onze mannen’ ook weer tevoorschijn. Afgestoft en opgepoetst staan ze weer op de kast. Met het kaarsje erbij. We voelen ons weer compleet.

Gisterenavond kwam de buurvrouw even op bezoek. Ze was vrijdag getrouwd en ging op huwelijksreis. Ze had een aantal prachtige boeketten gekregen. Of we er eentje wilden, want als zij thuiskwam zouden ze verdord zijn. Ik nam de bloemen graag aan. De mooie grote witroze rozen, fresia’s en lelies bloeien uitbundig en ruiken heerlijk. Ze staan te pronken naast ‘onze mannen’. De kast is een plek waar dood en leven, verstilling en uitbundigheid nu naast elkaar staan. Een kast vol waardevolle herinneringen. Een kast waar we nooit meer afscheid van zullen nemen.

maandag 21 maart 2011

De elfjes van mijn dochter



















Ze is pas zeven, bijna acht en schrijft sinds kort elfjes; korte gedichten van elf woorden. Over wat haar bezighoudt. Kleine ergenissen, grote rampen en lieve momenten.

donderdag 17 maart 2011

Muffe stroopwafels


Deurverkopers. Ik heb er een hekel aan. Heb altijd het gevoel dat ze me belazeren. Ze zijn er in alle soorten en maten; jong, oud, lelijk en mooi. En vooral voor die laatste ben ik bang.

Dat zit zo. Jaren geleden deden manlief en ik de deur open voor een heel lief meisje. Dachten we. Ze zat op de kunstacademie en had een aantal schilderijen bij zich. Die wilde ze graag verkopen. Misschien hadden we interesse? Want ja, die studie was zo duur. Al die onkosten die ze moest maken. Mocht ze misschien even binnenkomen? Ze vroeg het heel lief, hield haar hoofd een beetje schuin en liet haar handen heel subtiel door haar blonde haren gaan. Manlief smolt en was verkocht.
Zo stond ze even later in onze kamer. We hadden een leuk gesprek en uiteindelijk kochten we een schilderij. We waren er nog best blij mee ook. Onze buuf had er ook eentje gekocht, beetje zelfde stijl, maar toch anders.

Drie weken later was ik op bezoek bij een vriendin. Ze had een nieuw schilderij en was er heel blij mee. Nieuwsgierig liep ik met haar mee. En daar hing hetzelfde schilderij als dat buuf had gekocht! Ik belde direct ons lieve kunstacademiemeisje. Helaas, het telefoonnummer was afgesloten. Manlief en ik, we waren er met open ogen ingetrapt. Woedend haalde ik ’s avonds het schilderij van de muur.

Sindsdien probeer ik iedereen buiten de deur te houden. Glazenwassers, energieverkopers, stroopwafelbakkers, politieagenten die gratis de beveiliging van het huis wel onder handen wilden nemen en beminde gelovigen, komen er niet meer in. Dat gaat best goed. Die glazenwasser met zijn witte busje die flyers stuurt met de aanbieding ‘altijd shone ramen’, kan ik makkelijk buiten houden. Maar met lieve jonge meisjes en knappe kerels kan het nog wel eens mis gaan. Zoals gisterenavond. Ik kocht twee zakken stroopwafels. Vanochtend haalde ik er een uit het zakje. De wafel rook muf en was taai. Blijkt de houdbaarheidsdatum allang verstreken te zijn.

maandag 7 maart 2011

Over klussen en verkruimelde popcorn


Het begon allemaal maandag 24 januari en we hadden er ontzettend veel zin in. Het weekend ervoor waren we er al druk mee bezig. Opruimen, weggooien, boeken in dozen en speelgoed uitzoeken. Wat bewaren we wel en wat gooien we weg. Jurken en jassen die ik tien jaar zorgvuldig bewaard had, gingen direct naar de retourboer en ook mijn studiepapers gingen in de weggooidoos. Streng, heel streng beoordeelden we alle spullen die we in de loop van tien jaar op de zolder een plekje hadden gegeven.

Stampvol en onoverzichtelijk was de zolder. Je kon er je kont niet keren, maar daar kwam nu eindelijk verandering in. Want die 24ste januari, ’s morgens om acht uur, stond buurman de klusjesman voor de deur om te beginnen met de renovatie. Het hele huis kreeg een flinke opknapbeurt en voor oude rotzooi was geen plaats meer.

We zijn zes weken verder. Buurman de klusjesman heeft inmiddels de sleutel van het huis en begroet ons iedere ochtend met een ‘wat wordt het hier mooi!’. Ik knik nog steeds instemmend, maar mijn enthousiasme taant met de dag. Ok, de zolder en het trappenhuis zijn klaar en heel erg mooi. Het is lekker opgeruimd en ziet er fris en strak uit.

Maar nu buurman de klusjesman met de woonkamer bezig is, begin ik het ook een beetje zat te worden. Die mooie zolder staat nu vol met spullen uit de woonkamer. Ik kan nergens bij en heb nergens meer mijn eigen plek. Wonen doen we in de slaapkamer. We eten op bed, kijken er tv en nemen er onze borrel. Omdat de verwarming niet werkt, lig ik ’s avonds met de laptop onder het dekbed.

Nog twee weken en dan ben ik weer een gelukkig mens. Natuurlijk omdat het allemaal heel mooi wordt, maar vooral omdat ik dan weer mijn eigen plek heb. Met een eigen bed waar ik geen pizzaresten, verkruimelde popcorn en koekkruimels die vastplakken aan de gemorste cola tegenkom.

maandag 21 februari 2011

Het puberende brein


‘Kan hij er echt niets aan doen?’
‘Hoe kan hij dat nou vergeten?’’
‘Luistert hij wel??’
‘Gaat dit ooit weer over?’

Vragen die ik me de afgelopen dagen vaak gesteld heb. Zoonlief doet vast erg zijn best, maar zijn hoofd werkt niet erg mee. Drie dagen geleden ging hij een dagje uit met school. Eerst schaatsen en daarna zwemmen. ’s Morgens hadden we nog enige discussie over de schaatsen. Hij wilde ze perse meenemen in een plastic tasje. ‘Mam, ik ga echt niet de hele doos meenemen. Dan loop ik hartstikke voor lul.’ ‘Ok, ik snap het, een doos met schaatsen is niet echt cool, maar neem dan een goede tas mee!’ riep ik nog. Zinloos. Zoonlief weet het tegenwoordig beter en ik laat dat dan maar zo.

’s Avonds komt hij thuis met leuke verhalen. ‘O ja, er is wel een dingetje,’ vertelt hij. ‘Ik ben mijn schaats verloren.’ Ik kijk hem verwonderd aan en vraag hoe dit komt. Het antwoord is simpel; de plastic tas was kapotgegaan en de schaats was er waarschijnlijk uitgevallen. Best gek, vond hij, want hij had er niets van gemerkt. Nee, in dat puberende brein speelden zich allerlei andere zaken af die veel belangrijker waren.

Even later zitten we aan tafel. Zoonlief zoekt telefoon en ontdekt nu pas dat zijn andere tas niet meer onder de snelbinder zit. Van zijn fiets afgevallen. Natuurlijk niets van gemerkt. Puberende brein had andere zaken aan zijn hoofd. Gelukkig vindt hij de tas even later terug op het fietspad. Keurig aan een paaltje en alles zit er nog in.

Gisteren; man en ik waren bij vrienden en zoonlief zou alleen thuis eten. Rond een uur of zes toch even gebeld. Geen gehoor, voicemail ingesproken. Na een uurtje is er nog steeds geen reactie. Weer bellen, zinloos natuurlijk. Eenmaal thuisgekomen is het donker. Zoonlief is er niet. Bellen naar zijn vrienden en na het derde telefoontje heb ik hem te pakken. ‘Waarom heb je me niet mobiel gebeld?’ Op mijn antwoord dat ik dat ook gedaan heb, reageert hij quasi laconiek: ‘O, heb ik die dan thuis laten liggen? Nou ja, maakt niet uit. Het is hier lol, ik heb lekker gegeten en nu chillen voor de buis. Ja, ik had natuurlijk ook kunnen bellen, helemaal niet aan gedacht. Sorry! ’Voor ik iets terug kan zeggen, is de verbinding gebroken. Het puberende brein heeft andere dingen aan zijn hoofd.

maandag 7 februari 2011

Voor mij geen passie meer


Passie. Ik heb het zelf ook. Dacht ik. Een passie voor taal en teksten. Zo staat het ook op mijn website. Ik ben gedreven. Een hartstochtelijk liefhebber van literatuur en alles wat met taal te maken heeft. Ik loop warm voor boeken over taal. Blader iedere maand geestdriftig door Onze Taal en ben verknocht aan taalspelletjes. Mijn liefde voor taal en tekst is groot en dat vuur zal blijven branden. Maar de passie is voorbij. Niet de betekenis, maar wel het woord zelf. Ik krijg steeds meer een hekel aan dat woord. Het klinkt steeds vaker onoprecht. Het is uitgehold en vaag. Te pas en te onpas wordt de term gebruikt. Vanochtend werd ik er drie keer op getrakteerd.

Jan Jaap Jantjes heeft een passie voor yoghurt . Tenminste dat staat op het pak. Jan Jaap bestaat echt, want er staat zelf een foto op het pak. Hij is gek op zijn koeien en zijn bedrijf. Goede verkooptruc, maar maakt het de yoghurt ook lekkerder?

In de Trouw zie ik twee advertenties staan. Vlak bij elkaar en allebei gaan ze over passie. De ene is van Passie voor Food (daar werkt Jan Jaap Jantjes denk ik ook). De ander is van de Persgroep Nederland met de kreet: Passie voor Media. Passie voor Food is van het Centraal Bureau voor Levensmiddelen. Zij zoeken een beleidsmedewerker Duurzaamheid. En de Mediagroep wil gewoon laten weten dat zij een toonaangevende uitgeverij is.

Drie keer passie binnen een uur is mij teveel. Passie is gewoon een goeie verkooptruc. Voor melkproducten, voor levensmiddelen en voor een uitgeverij. Met hun passie tonen ze aan dat ze het goed willen doen. Maar ik trap er niet meer in. Ik hou niet van goedkope uitgeholde woorden die hun betekenis verloren hebben. Het mag dan een goede marketingtruc zijn. Zo heb ik het nooit bedoeld. En daarom zal ik straks mijn website aanpassen. Ook al gaat het woord passie in de rook op, mijn vuur blijft branden.

vrijdag 28 januari 2011

Winterzon maakt vrolijk


Dit jaar hangt er op onze wc een scheurkalender. Met gedichten. Voor iedere dag één. Treurige, onbegrijpelijke, saaie, mooie, ontroerende of humoristische gedichten. De wc blijkt een uitstekende plek om af en toe een gedicht te lezen. Ook andere bezoekers van het kleine kamertje waarderen de kalender. Regelmatig hoor je iemand hardop lachen of komt er iemand vertwijfeld naar buiten. Soms blijft de deur langer op slot dan noodzakelijk. Dan zit iemand rustig na te genieten of te piekeren over de betekenis van de woorden.

Afgelopen dagen was het er niet van gekomen de blaadjes af te scheuren. En dus las ik vanochtend pas het gedicht dat voor 26 januari bedoeld was. Ik las het volgende gedicht van R. Cray:

‘Als legde een dode een arm om je schouder: winterzon’

Een toepasselijke tekst want de winterzon schijnt vandaag volop. Toeval dat ik het vandaag pas lees? Geen idee, maar sinds ik deze woorden gelezen heb, voel ik me zo blij. Terwijl ik vanochtend in de sportschool zat, brak het zonnetje door. Even leek het of ik aangeraakt werd door iemand. Ik draaide me om, maar er was niemand. Na het sporten stapte ik onder de douche en weer kwam de zon me gedag zeggen. Nu met een prachtige regenboog. Ik keek om heen, niemand die het zag. ‘De winterzon’, schoot het door me heen en ik voelde me intens gelukkig en vrolijk worden!

maandag 17 januari 2011

Glamperen


Kamperen is hot. Vooral bij de boer of op kleine natuurcamping. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg is het motto van veel kampeerders. Dat de tent af en toe lekt, wegwaait of dat er een riviertje in je tent stroomt omdat het ineens noodweer is. Voor echte kampeerders geen probleem. Die lopen fluitend met de toiletrol naar de wc. Of naar een bosje omdat de pot wel heel smerig is en de geur niet te harden. In de rij staan en wachten tot de douche vrij is. Geen kampeerder die er over klaagt. Ze wachten rustig, maken een praatje en wisselen ervaringen uit. Dat de kleren van de kinderen na een dag al onder de modder zit en niet meer schoon zijn te krijgen, een kniesoor die daar op let. Slapen op een dun matrasje met enorme rugpijnen? Het hoort er allebei bij. We zijn buiten, snuiven frisse lucht en het is vakantie. Dat is wat echte kampeerders willen. Tenminste, dat dacht ik.

Sinds gisteren weet ik beter. Voortaan slaap ik in een luxe lodge of safaritent. Voorzien van climate control, een bad op gouden pootjes, eigen toilet, een kroonluchter, desginkeuken, hemelbedden en een houtgestookte hottub. Dit nieuwe kamperen heet glamperen. Glamorous kamperen. Met een beetje mazzel heb je zelfs roomservice.

Nooit meer bijtende insecten, dikke muggenbulten, modderige campingplekken en stinkende wc’s. Gewoon op mijn hoge hakken, strakke rokje met kekke shirt en behangen vol sieraden over de camping lopen. Zelfs mijn bubbles blijven koel dankzij de nieuwste parasol!

Een nadeel. Dit divagedrag kan thuis op geen enkele steun rekenen. En dus zie je mij volgend jaar weer gewoon in mijn tentje liggen. Op een luchtbedje en een vochtige slaapzak. Overdag driftig op zoek naar een schaduwplekje. Voor mezelf maar vooral voor mijn biertje en bubbels.

woensdag 5 januari 2011

Bazen, pispotten en dope


Taalvervuiling. De Nederlandse taal dreigt ten onder te gaan. Of op zijn minst te verengelsen. Maar hoe Nederlands zijn onze woorden eigenlijk? Jaren geleden kocht ik het boek ‘Koffie, kaffer en katoen’. Een heerlijk boek vol Nederlandse woorden die we gejat hebben van de Arabische taal. Leenwoorden heten ze officieel. Omdat ze niet van onszelf zijn. Gek eigenlijk want lenen verondersteld dat je het op den duur ook weer teruggeeft. En dat je dan zelf niets meer hebt. Maar wat moeten we zonder suiker, soda, koffie, tarieven en vooral caravans? En een leven zonder gitaren, fanfares, elixers en alcohol lijkt onmogelijk. Alleen de razzia, die mag terug.

Lenen we dan alleen maar? Nee, we geven ook woorden aan andere landen. Dat is onderzocht en het meest geleende woord uit de Nederlandse taal is ‘baas’. Zouden we zo'n bazig volkje zijn? Best irritant. Aan de andere kant, ons woord ‘geluk’ wordt ook heel vaak geleend. En pispot. In het Indonesisch kreeg dit een nieuwe betekenis, namelijk olie verversen. Even pispotten bij de garage dus.

Soms krijgen we woorden weer terug. Zoals ‘dope’. De Amerikanen namen dit woord lang geleden over. Het ging toen nog over een sausje om aardappels in te dopen. Later werd het een dik mengsel en nog weer later een verdovend middel. En toen kregen we het weer terug. Enigszins vervuild, dat wel.

dinsdag 4 januari 2011

Praktisch groen op de deurmat


Drie weken geleden belde een vriendin. Ze zocht met spoed mensen die voor een reclameuiting op de foto wilden. Vanwege het slechte weer dreigde er niemand meer te komen en dus was haar hoop gevestigd op een aantal vriendinnen. Of ik nog mensen wist. En of ik ook op de foto wilde: “Je leeft toch zo duurzaam? Echt perfect, want dan kun je gelijk iets over verantwoord eten zeggen. Joh, je doet toch wel mee? Is hartstikke leuk! ”

“Maar ik ben helemaal niet zo duurzaam.”

“Je bent toch vegetariër?”

“Jawel, maar ook verslaafd aan filet americain.”

“Je eet toch biologisch en seizoensgebonden fruit?”

“Dat probeer ik, maar lukt vaker niet dan wel.”

“En afvalscheiden dan?”

“Pffff, dat vind ik zo’n gedoe. Mijn tuin is te klein voor al die afzichtelijke bakken.”

“En dieren? Je werkte jaren voor de Dierenbescherming.”

“Klopt, maar als de mieren in mijn keukenkastjes lopen, kan ik ze met droge ogen doden. Weet je, duurzaamheid is zo’n containerbegrip voor groen doen geworden. Maar dat beetje groen wat ik doe, is echt niet zo duurzaam hoor!”

“jawel joh. Je bent juist lekker praktisch. Dat snappen mensen. Trouwens je gaat toch af en toe naar van die biologische boeren?”

“Wel naar de boeren, maar ze zijn geen van allen biologisch. Wel lekker dichtbij.”

“Dus dan ga je op de fiets?”

“Ja?”

En daarom lig ik deze week misschien ook wel op jouw deurmat.