vrijdag 5 oktober 2012

Het nut van een schrijfwijzer

Gek eigenlijk, vrijwel ieder bedrijf heeft een huisstijl waar medewerker zich aan moet houden. Een logo mag maar op bepaalde manieren gebruikt worden en brochures, jaarverslagen en websites moeten voldoen aan de vastgestelde kleurstellingen. Collega’s worden geacht in bedrijfskleding te lopen, of krijgen richtlijnen over wat wel/niet toegestaan is. Denk aan de korte broek, de tattoo of de spijkerbroek. De huisstijl wordt bewaakt zodat het bedrijf overal en altijd op dezelfde manier zichtbaar is. Maar communiceert het bedrijf ook op dezelfde manier als het om taal gaat?

Hoe vaak zie je niet de verschillende stijlen van medewerkers in bijvoorbeeld een e-mailbericht. Waar de ene collega er een stijve en afstandelijke stijl op na houdt, flierefluit de ander er vrolijk op los. Niet altijd even erg, maar als jouw bedrijf een eenduidige identiteit wil uitstralen is het tijd om een schrijfwijzer te ontwikkelen. De huisstijl voor schriftelijke communicatie, zeg maar.

Het voordeel van een eigen schrijfwijzer is dat er eenheid in taal ontstaat. Het versterkt de uitstraling van je bedrijf. Een schrijfwijzer is niets anders dan een onderdeel van je huisstijl. Het creëert helderheid richting alle medewerkers en helpt vaak ook nog veelvoorkomende Nederlandse taalfouten te voorkomen.

Wat zet je in een schrijfwijzer? Zes tips, in volstrekt willekeurige volgorde:

1. Formuleer eerst het doel van je schrijfwijzer. Dit kan zijn foutloos Nederlands of , klantvriendelijkheid. Maar denk ook aan de interne communicatie; hoe wil je dat verslagen genotuleerd worden? Moeten verslagen aan bepaalde eisen voldoen?

2. Hoe ga je om met Engelstalige termen? En met vakjargon? Gebruik je hiervoor wel of geen afkortingen?

3. Spreek je de klant met u of je aan? Of zijn beide aanspreekvormen mogelijk. Zo ja, wanneer gebruik je welke vorm?

4. Hoe zetten we telefoonnummers op papier? Alle cijfers achter elkaar, met tussenstreepje of gaan we voor de internationale schrijfwijze?

5. Maak afspraken over opmaakkwesties, zoals aanhalingstekens, opsommingen, inspringen, citatengebruik en voetnoten of literatuurverwijzingen.

6. Is er een standaardlettertype, lettergrootte? Wanneer vet of cursief? Is de schrijfwijzer klaar? Denk dan goed na over hoe je deze verspreid onder alle medewerkers. Je kunt een boekje maken, alles op een usb-stick zetten of online een speciale webpagina maken. Maar misschien is een app voor jouw medewerkers wel het meest plezierig. Zorg dat de vorm past bij je werknemers. Immers, zij moeten er mee aan de slag.

Tot slot, als de schrijfwijzer er eenmaal is, houd deze up-to-date en herinner je medewerkers er regelmatig aan.

Meer willen weten? Ik help je graag. Neem gerust contact op, info@lefmetletters.nl

donderdag 30 augustus 2012

Is taal niet altijd jouw ding? Check deze 8 handige websites

Is het wat of dat? Is er een ander woord voor gebeurtenis? Is ICT nu met of zonder hoofdletters? Bijna dagelijks krijg ik dit soort vragen. De antwoorden van veel taalvragen en juiste schrijfwijze kun je vinden op de onderstaande websites. Doe er je voordeel mee!

1.
Help, hoe schrijf ik dat woord? Geen paniek. Ga naar taaladvies.net. Een ideale vraagbaak om achter de juiste schrijfwijze te komen (wel volgens het Groene Boekje).

2.
Ik twijfel Ook dan ga je naar taaladvies.net. Typ je vraag in en negen van de tien keer verschijnt het antwoord op je scherm. Zo niet, dan stuur je een mailtje en krijg je binnen een aantal dagen het antwoord, inclusief uitleg.

3.
Wel of geen hoofdletter? Op mijnwoordenboek.nl staat een uitgebreide uitleg over hoofdlettergebruik.

4.
Buitenlandse aardrijkskundige namen Ook die zijn te vinden op taaladvies.net. Gebruik even deze link, dan zit je direct op de juiste pagina.

5.
Ander woord graag Wil je variatie in woordgebruik? Typ het woord waar je een synoniem voor wilt in bij synoniemen.net. Je kunt ook kijken bij mijnwoordenboek.nl.

6.
Hij, zij of onzijdig Is meisje nu een vrouwelijk woord of niet? Het geslacht van een woord is belangrijk als je wilt verwijzen met ‘hij’, ‘zij’ of ‘het’. Gelukkig biedt inventio.nl/genus de oplossing.

7.
Spatie of niet? Langeafstandsloper is misschien wel het bekendste samengestelde woord. Maar wanneer schrijf je een woord aan elkaar en wanneer niet? onzetaal.nl zet de meeste woorden voor je op een rijtje.

8.
Graag een Nederlands woord Liever een Nederlandse vertaling voor een Engelse term? Kijk dan even hier. Niet alles is even bruikbaar.

donderdag 7 juni 2012

Durven dromen

Uitvinder, bloemist in Verona, chirurg, politie te paard, hockeyster, voetballer, schrijver, Tweede Kamerlid, modeontwerper en kleuterjuf. Het zijn zomaar wat beroepen, van zomaar wat achtstegroepers die binnenkort de basisschool verlaten.

Ik mag ze interviewen. Voor hun afscheidsboekje. En ik ben verrast. Ontroerd. Omdat ze durven te dromen. Ze durven in de toekomst te kijken. En ze durven hardop uit te spreken wat ze graag willen worden. Sommigen een beetje verlegen. Anderen vol overgave.

Over twintig jaar wonen ze in Europese steden. Of in Amerika. Maar een aantal wil ook in de Achterhoek wonen, op een boerderij. Lekker rustig. Velen denken in dezelfde plaats te blijven. Omdat het daar zo gezellig is.

En de meesten zullen contact met elkaar houden. Vriendschappen voor eeuwig. Ze zijn ervan overtuigd dat het lukt. Ook als ze naar een andere school gaan. Of als ze verhuizen.

Laat ze nog even. Laat ze dromen. Laat ze vooral van hun laatste basisschoolweken genieten. Over twintig jaar zien we wel verder.

woensdag 9 mei 2012

Nachtpost

‘Sorry mam, ik bedoelde het niet zo. Hou heel veel van je.’

‘Soms voel ik me gewoon rot, weet ook niet waarom. En dan ben ik toch zo kwaad. Hoe kan ik dat stoppen?’

Het zijn van die kattenbelletjes die iedereen kent. Een boos kind dat zijn excuses niet aan durft te bieden. Zich daar rot over voelt en dan via een briefje laat weten dat het niet zo bedoeld was. Handgeschreven briefjes die ineens op de keukentafel liggen. Of op je bureau.

Bij ons in huize Koot&co –man en kinderen heten namelijk Koot en ik ben de co- verschijnen deze notities vaak ‘s avonds laat. Dan sluipt er een kind naar het ouderlijk bed en legt daar een briefje op het kussen. Of nachtkastje. Nachtpost. Als ik dan mijn bed instap, word ik verrast met lieve verontschuldigen of een kreet om hulp. Gelukkig sluit de nachtpost pas bij het ochtendgloren, dus vaak stuur ik even een briefje terug. Zodat kindlief ’s ochtends wakker wordt met een kattenbelletje naast hem of haar.

Vorige week sloeg ik het dekbed om en ontdekte een envelop. Deze keer was het geen kinderhandschrift. Voor mijn geliefde, stond er. Geschreven in een schuin handschrift. Had manlief een briefje geschreven. ‘Lieve schat, een tegoedbon voor een avondje uit. Jij mag kiezen.’ Ik glimlachte. Wat hou ik van nachtpost!

woensdag 11 april 2012

Geen afspraakjes meer

Dit is al mijn derde afspraak met haar die ik afzeg. Voordat onze vriendschap goed en wel op gang kwam, verbreek ik hem alweer. En dat terwijl ze zo aardig is. Ze is ‘fier’ op me, vindt dat ik doorzettingsvermogen heb. Ze helpt me bij iedere stap die ik zet. Ze spreekt met aandacht en wil om de dag een afspraak met me. ‘Niet vergeten he’, roept ze voordat ik wegren. Ik hield het drie weken vol. Maar met de ontsteking in mijn knie, lukt het niet meer om met haar af te spreken. Wel met Bas, de fysiotherapeut. Fijne vent, maar ik mis de warme zangerige stem van Evie, mijn hardloopcoach via de iPod.

donderdag 29 maart 2012

Moeilijk woord

Nieuw genre of nieuw instrument? Akoestisch is en blijft een lastig woord.

Kaartje sturen

Als meisje vond ik het altijd heel spannend om na een zomervakantie thuis te komen. Natuurlijk, ik wilde de poes graag terugzien. En mijn vriendinnetjes. Maar het meest nieuwsgierig was ik naar de post. Zou er een kaartje voor mij bijzitten? Als hartsvriendinnen hadden we elkaar beloofd allemaal een kaartje te sturen. Hoe leuk was het om ‘Groeten uit Giethoorn’, ‘Grüsse aus Tirol’ of ‘Greetings from London’ te krijgen. En soms, heel soms, zat er een kaartje van een vakantievriendje bij. Dat waren natuurlijk de ultieme kaartjes. Ik heb ze jarenlang bewaard en gekoesterd. Kaarten met lieve opschriftjes, ik kon ze honderduizenden keren lezen. En dan lekker een beetje wegdromen. Afgelopen weeks stuitte ik op een nieuw fenomeen. Over de hele wereld schijnen er namelijk mensen te zijn die het leuk vinden om aan onbekenden ansichtkaarten te sturen. Postcrossing heet dat. Het is heel simpel. Je stuurt een kaart naar een onbekende en krijgt zelf ook een ansichtkaart. Hoe meer ansichtkaarten je verstuurt, hoe meer kaartjes je ontvangt. Wereldwijd doen er al meer dan 150.000 mensen mee. En de meest fanatieke postcrossingpeople hebben in vier jaar al meer dan 2.000 kaarten verstuurd. Hoe leuk is dat? Kaarten van wildvreemde mensen met onbekende teksten. Kaarten vanuit plaatsen waar je het bestaan niet van kent. Volgens de postcrossers is het kicken. Een vriendin van mij is inmiddels verslaafd. Ze krijgt de leukste berichten van over de hele wereld. Ik heb zojuist een account aangemaakt en zal morgen mijn eerste kaartje versturen. Naar Dan Grosman in Atlanta. Een kaartje met als onderwerp luchtvaart, want daar houdt hij van. Benieuwd wanneer ik mijn eerste kaartje krijg.

dinsdag 6 maart 2012

Nog 47 jaar zegeltjes sparen

Al jaren verzamel ik de punten van de Pickwick theedoosjes. Ik knip de spaarzegeltjes netjes uit en bewaar ze in een blikje. Het is bijna een ritueel. Plastic van nieuwe doosje halen, doosje opendoen, zakjes in theedoos stoppen, schaar pakken, zegeltje uitknippen, deksel van bewaarblikje halen, zegel in blikje stoppen, deksel op blik en terugzetten. En dat allemaal omdat ik jaren geleden een mooie theepot in de catalogus van de Douwe Egberts had gezien.

Een paar weken geleden kwam de nieuwe catalogus van de Douwe Egberts. De theepot die ik destijds zag, was er niet meer. Maar wel een andere. Ook leuk. Voor 17.190 punten kon je die gratis afhalen in een van de DE-winkels. Tijd voor een tussenstand. Vanochtend telde ik de oogst. Ik gooide het blik leeg en de tafel lag bezaaid met donker- en lichtgroene, oranje en gele kartonnetjes van vier punten. Ik maakte netjes stapeltjes van honderd. Tot mijn stomme verbazing had ik na vier jaar sparen slechts 4.500 punten.

Nog lang niet genoeg dus. Hoe lang moet je in hemelsnaam sparen?, vroeg ik mij vertwijfeld af. In ons huishouden gaan er gemiddeld vijf theezakjes per dag doorheen. In een doosje zitten twintig zakjes. Om de vier dagen heb ik dus vier punten verzameld. Dat is dus een punt per dag. Voor die theepot moet ik dus 17.190 dagen sparen. Dat is meer dan 47 jaar!

Maak ik nu een rekenfout? Ach, het kan me niets meer schelen. Ik ben er klaar mee. Zo leuk is die pot ook niet. Trouwens, de oude theepot lekt aan alle kanten en is nodig aan vervanging toe. En die zegeltjes? Die ga ik binnenkort ritueel verbranden. Met een kopje thee erbij, dat dan weer wel.

maandag 13 februari 2012

Over puberzonen en grenzen stellen

Ik heb een puberende zoon. Leuke vent, 14 jaar, 3HAVO, slotjesbeugel, af en toe een puist, te veel gel in zijn haar en laaghangende broeken waarbij kruis op de knie hangt en onderbroeken goed zichtbaar zijn. Een heel normale puber dus.

Met de bijbehorende discussies. Over computergebruik, tijdstip van thuiskomen en wel of geen oorbel. Uiteraard is hij zijn grenzen aan het zoeken. En aan het oprekken. Aan mij de taak die grenzen te bewaken. En dat is een zware klus.

Afgelopen weekend werd dat weer eens duidelijk. Terwijl ik met manlief een afspraak heb met vrienden buiten onze woonplaats, grijpt puberzoon zijn kansen. We hebben afgesproken dat hij naar een vriend mag, maar om half elf thuis moet zijn.
Om kwart over tien krijg ik een Whatsappje:

‘R. is er ook hy mag logeren. Ik ook? Anders iets later thuiskomen, filmpje afkijken?’

‘Vooruit, elf uur thuis, uiterlijk. Deur op slot en achter afsluiten’

‘R. mag uiterlijk 12 uur thuis komen. Ik ook?’

Ik raak geïrriteerd en app terug ‘afspraak is afspraak’. Hij reageert direct met een ‘ok’. Opgelucht haal ik adem. Opgelost. Maar enkele minuten later ontspint zich een nieuwe appdiscussie.

‘Z’n ouders zyn nu thuis mag ik dan wat langer’

‘Nee!!!!!’

Oke, maar kan ik dan nog even naar R.?’

‘Nee!!! Naar huis en basta.’

De volgende dag vertel ik hem over mijn irritaties. En over het stellen van grenzen. Ik leg hem uit dat er papieren grenzen zijn en grenzen van beton. In papier kun je makkelijk een gat maken, zodat je weer verder kunt. Met beton lukt dat niet. Daar kun je niet doorheen. Je kunt er hoogstens tegenaan lopen en dan bezeer je je. Was ik duidelijk? Hij knikte, zei dat íe dacht dat ‘ie het begreep.

Gisterenmiddag appte hij weer. ‘Mocht ik nu blijven eten of zat er het woordje niet tussen’.

Puberzoon probeert weer de grenzen op te rekken, maar die blijkt vandaag van beton te zijn.

dinsdag 31 januari 2012

Interviewen zoals Wilfried - 5 tips

Gisterenavond keek ik naar 24 uur met. Een televisieprogramma waarin Wilfried de Jong een etmaal lang zijn gast ondervraagd. Beiden zitten al die tijd opgesloten in een ruimte.

Het lukt Wilfried iedere keer weer om een mooi programma te maken. Zijn interviewtechniek kun je ook gebruiken voor het schrijven van human interestverhalen, bedacht ik me na het bekijken van de uitzending met Herman den Blijker.

Hierbij de 24uurs-inspiratie:

1. Laat regelmatig een stilte vallen. Reageer niet te snel, maar gun je gast de tijd om na te denken en op zichzelf te reageren.

Wilfried vroeg waarom Herman aan het lijnen was. ‘Omdat ik zwaar ben,’ antwoordde Herman. ‘Gewoon te dik dus,’ reageerde Wilfried en hij gaf Herman de kans om heel lang na te denken. ‘Ja,’ was het antwoord, ‘daar komt het eigenlijk wel op neer.’ Het kostte Herman schijnbaar moeite om dit toe te geven.

2. Durf door te vragen. Neem niet snel genoegen met een antwoord, maar probeer de kern te pakken te krijgen.

Toen het over Hermans gevoelens voor zijn zoontje ging, bleef Wilfried doorvragen. Was het alleen liefde, was het ook verantwoording? Uiteindelijk stelde hij de vraag of het wellicht gewoon een dierlijk gevoel was. Kijk, dan kom je tot de essentie.

3. Ga mee met de passie van je gast. Leef je zoveel mogelijk in. Probeer te begrijpen waar die passie vandaan komt en wat dat bij iemand teweeg brengt. Maar ken je grenzen hierin.

Herman en Wilfried, twee kalende Rotterdammers. Herman rookte ’s middags een sigaar en Wilfried pafte mee. Uren later rookt Herman nog steeds, Wilfried is inmiddels gestopt.

4. Maak het de gast altijd naar de zin. Zorg dat iemand zich op zijn gemak voelt en geeft hem of haar een gevoel van vertrouwen.

Herman is aan het lijnen, ontdekt pindarotsen. Daar is íe dol op en het zal lastig worden om ze te weerstaan. Wilfried gooit de pindarotsen weg zodat Herman niet in de verleiding kan komen.

5. Vat af en toe samen. Doe dit op een manier die passend is bij de setting. Of die een uitspraak kan ontlokken, scherp en oplettend.

Herman vertelt over zijn jeugd en dat hij veel bij vrienden en vriendinnen sliep. Hij ging niet naar de middelbare school. Hing wat rond. ‘Je bent eigenlijk gewoon een zwerver,’ concludeert Wilfried.

donderdag 12 januari 2012

Van zzp naar zp

Vanochtend zag ik het weer. Ik kreeg een tekst van een ondernemer die zichzelf ZZP-er noemt. Het is opvallend hoe vaak die term verkeerd geschreven wordt. Het lijkt wel of iedere zelfstandige ondernemer zonder personeel er zijn eigen schrijfwijze op na houdt. In hoofdletters, kleine letters, met streepje of apostrof: ZZP’er, ZZP-er, zzp’er of zzp-er.

De afkorting zzp staat voor zelfstandige zonder personeel. Die term schrijf je niet in hoofdletters, en dus schrijf je de afkorting ook niet in hoofdletters. Vergelijk het met termen als ict’er, hbo’er en mkb’er.

De juiste schrijfwijze is zzp’er, met apostrof. Geen streepje, omdat je een streepje na een afkorting alleen gebruikt in samenstellingen: woorden die uit twee of meer zelfstandige delen bestaan. Bijvoorbeeld: zzp-korting, hbo-studie, PvdA-leider of cd-rekje.

Nog even over die zzp’er. Eigenlijk een heel gekke term. Zelfstandige zonder personeel. Dat ben ik als moeder toch ook? In die rol ben ik heel zelfstandig en ik heb, helaas, geen nanny of poetsvrouw. Toch noem ik mezelf in die rol geen zzp’er. Volgens mij geen enkele moeder trouwens. Als ondernemer ben ik wel een zzp’er. Maar, eerlijk gezegd, ik gebruik die term vrijwel nooit. Steeds vaker hoor ik de term zelfstandige professional. Een term die, wat mij betreft, veel meer zegt. Een zelfstandige professional is een zp’er. Met kleine letters.