vrijdag 26 februari 2010

Kemkers-momentje

Heerlijk die voorjaarsvakantie van de kinderen. En lastig omdat je zelf niet alle dagen vrij kunt nemen. Maar toch; we slapen een beetje uit, blijven langer in pyama en voor ik het weet is het al weer elf uur. Ik probeer deze week thuis te werken, maar dat lukt toch niet echt. Want de jongste weet me te vinden op zolder en komt een appeltje vragen. Een uurtje later komen andere dochter en zoon de kamer binnengestormd. Ze hebben echt een fántástische camping voor de zomervakantie gevonden en ik moet nú komen kijken. Agggggghhhhh. Allemaal heel gezellig, maar ik zit wel met een aantal deadlines deze week. En dus gooi ik het na bijna een week over een andere boeg. Ik besluit op mijn vrije vrijdag naar de studio te gaan om in alle rust drie artikelen en nog wat achterstallig werk af te ronden. Heerlijk om even goed door te kunnen werken!

Dan staat ineens vriendin grafisch ontwerper op de stoep. ‘Wat doe jij hier?’, vraag ik verbaasd. Ze is normaal nooit op vrijdag in de studio te vinden. ‘We hebben een afspraak, daar kom ik speciaal voor, dat weet je toch?’ zegt ze ietwat pinnig. Ik kijk haar aan, terwijl ik het ineens erg warm krijg en ik voel mijn gezicht langzaam rood worden. We hadden inderdaad een afspraak met een jonge fotograaf, maar deze bleek ineens niet te kunnen. Vergeten aan vriendin door te geven. Even wil ik me verontschuldigen, maar dan denk ik ineens aan Kemkers, die zijn pupil Sven de verkeerde bocht instuurde. Hij was direct eerlijk, geen enkel excuus. Dit is mijn Kermkers-moment, ik vertel vriendin dat ik domweg vergeten ben haar in te lichten. Rot voor haar, stom van mij, maar niks meer aan te doen. Vriendin kijkt even heel ongelukkig en neemt dan plaats achter haar bureau. ‘Hou ik in ieder geval tijd over voor andere dingen’ zegt ze en gaat direct aan het werk. En ik? Ik zit tegenover haar en voel me schuldig. Totdat ze even later over haar beeldscherm kijkt en we beiden ontzettend in de lach schieten. Ze vat het sportief op en ik kan straks met een goed gevoel het weekend in!

woensdag 17 februari 2010

Wie is er oud?


Afgelopen week waren mijn schoonouders 55 jaar getrouwd. Reden voor een feestje. Dochter van zes kon het gewoon niet geloven. ‘Maar dan zijn ze toch echt heel erg oud?’ riep ze de hele week. En ineens is ze erg geïnteresseerd in leeftijden en alles is veel ouder dan ze dacht. Eigenlijk wel logisch dat opa en oma oud zijn; ze hebben veel rimpels en lopen ook niet meer zo hard.

Hoe oud ik eigenlijk ben, vraagt ze.
‘Vierenveertig’, antwoord ik eerlijk.
'En papa dan?’
‘Vijfenveertig.’
‘Goh’, zegt ze, ‘die ziet er echt uit als vierenvijftig.’
‘Hoe kom je daar nou bij’, roep ik onthutst. ‘Iedereen vind dat papa er altijd zo jong uit ziet.’

Maar hoe ik hem ook verdedig, het heeft geen zin. Trouwens, ik moet er zelf ook aan geloven; ik heb rimpels en krijg grijze haren, dus weet ik wel zeker dat ik pas vierenveertig ben?

Tijdens het feest zelf hoor ik haar er niet meer over. Totdat we ’s avonds in het restaurant zitten en ze een gesprek tussen mij en haar tante en oom opvangt. Tante blijkt volgend jaar vijftig te worden, weer zo’n magisch getal. En oom wordt dan zeventig. ‘Dat klopt ook wel’, zegt dochter eigenwijs ‘want zijn haren zijn wel heel erg mooi wit.’

Ineens draait mijn twaalfjarige zoon zich om en kijkt op een wat vreemde en verbazende manier naar zijn oom en tante. Alsof hij ze voor het eerst echt ziet. Hij knippert even met zijn ogen en beseft ineens dat het leeftijdsverschil best groot is. ‘Maar mam’, fluistert hij, ‘is dat niet een beetje gek? Want dan zou ik bijvoorbeeld 21 zijn en verkering hebben met een peuter van één?'

Lachend kijkt hij me aan. Het is misschien een beetje gek, maar ja, dat zijn oom en tante toch ook. ‘Als ze maar lief zijn, voor ons en voor elkaar!’ roept onze middelste. Je hoort haar niet zo vaak, maar als ze iets zegt is het altijd raak.

donderdag 11 februari 2010

Fout smoelenboek


Thinktank, een ondernemersvereniging uit Utrecht bestaat morgen twintig jaar. Reden voor een feestje. Het belooft morgenavond een gezellige en vrolijke boel te worden. Met als klap op de vuurpijl; de uitreiking van het lustrumboek.

Maanden geleden boden vriendin en ik aan om het lustrumboek te maken. Een smoelenboek waarin allerlei serieuze, grappige en interessante informatie over persoon en bedrijf te vinden is. Samen met een journalist gingen we aan de slag. Vriendin is vormgever en werkt in dezelfde studio. We bedachten leuke vragen en een prachtige vormgeving. Een fotograaf, lid van het netwerk, zou iedereen op de foto zetten. Appeltje, eitje, dachten we.

Maar hoe anders liep het. Niet iedereen wilde meewerken. Sommige vragen waren te persoonlijk en te intiem. Dus gooiden we die vragen eruit. De fotograaf zeulde maandenlang met zijn spullen om van iedereen een mooi portret te maken. Toch ontbraken bij de eindredactie nog steeds een aantal portretten. Lossen we op met een mooi silhouet, geschikt voor dames en heren.

Ondertussen was journaliste zo goed als afgehaakt, ze kreeg een prachtige baan en had geen tijd meer. Niet erg, gewoon nog een tandje harder werken om de deadlines te halen. Vriendin zat ondertussen in haar maag met de foto’s; verkeerde resoluties en rare waas.

Maar we haalden de deadline. Klus geklaard. Dachten we. Totdat we de drukproef zagen. Ik kreeg het helemaal warm en ook bij vriendin ontstonden spontaan rode vlekken in de nek. De foto’s zagen er heel vreemd uit; alsof iedereen melaats was.

Dan maar alles omzetten in zwart-wit en opnieuw naar de drukker voor een proef. Dit keer ziet alles er perfect uit! Opgelucht haalde vriendin en ik adem. Het was een enorme klus, maar het resultaat zou overweldigend zijn: een knallend rood omslag, mooie foto’s en verrassende ondernemersverhalen.

Vanochtend kwamen de dozen van de drukker. Gretig open ik een doos. Nieuwsgierig bekijk ik mijn eigen pagina en lees: ‘Een goede vertaling verbindt mensen en opent werelden’. Heb ik dat echt gezegd? Ik kijk nog eens goed en ontdek dat de drukker vier pagina’s heeft verwisseld. Snel rits ik de andere dozen open. Helaas, de hele oplage is fout. Vriendin kijkt wanhopig. We hebben nog precies vierentwintig uur voordat het lustrumboek overhandigd wordt. Maar of de drukker dat gaat redden?

vrijdag 5 februari 2010

Eenzaam in de trein

Donderdagavond, 22.44 uur. Ik zit in de trein van Utrecht naar Houten. Ik deel de treincoupé met acht andere mensen. Twee zijn er verdiept in de iPhone, een meisje klapt haar Samsung open en kijkt verveeld op het scherm. Tegenover me zit haar vriendin die helemaal opgaat in haar Nokia. Naast mij, aan de andere kant van het gangpad, gaat iemand zich te buiten aan de frietjes van Burger King. Zodra de laatste friet op is, graait de jongen in zijn zakken, haalt zijn mobiel te voorschijn en sms-t er rustig op los.

Ik kijk opzij; een meisje met een suède jas en bontkraag. Ze belt niet, maar kijkt wel enorm verveeld voor zich uit en speelt met haar handen.

En ik? Ik denk alleen maar; nooit meer! Nooit meer wil ik met de trein. Niet omdat ‘ie te laat vertrekt, niet omdat we na twee minuten alweer stilstaan en veel te laat op de plaats van bestemming komen. Allemaal vervelend, maar dat kan ik wel aan.

Maar die nare sfeer. Ik roep bij binnenkomst nog vrolijk ‘goedenavond’, maar niemand reageert. Als ik de coupé uitloop, zeg ik ‘tot ziens’, maar ik verwacht geen woord terug. Komt ook niet. Iedereen kijkt verveeld zijn eigen wereld in. Zo saai, zo dichtbij, maar tegelijk zo ver van elkaar verwijderd. Ik voel me ineens heel eenzaam.

Zal ik dan ook maar een sms-sturen? Terwijl ik uitstap met de telefoon al in mijn hand, zie ik ineens manlief. Hij komt me ophalen. 'Waarom?', vraag ik. 'Omdat het regent en je anders zo'n eind moet lopen.' Ik geef hem een dikke kus en krijg een heel warm gevoel van binnen.

dinsdag 2 februari 2010

Toevallig samenwerken


Een tijdje geleden werd ik gebeld door een culturele organisatie. Ze waren op zoek naar ‘een producent voor een publicatie’. Vrij vertaald; we willen een boek maken om beleidsmakers en beslissers te overtuigen van ons zinvolle en goede werk.

Superenthousiast ging ik op de afspraak in. Al gauw lag er een envelop met een pittige briefing en een aantal brochures op de deurmat. Ik bladerde alles door en las hier en daar een hoofdstuk. Ik bedacht een aantal zinvolle vragen en goedgemutst ging ik naar de afspraak. Een inspirerend gesprek met twee bevlogen mensen. Ik werd steeds enthousiaster. Een grote klus, met als nadeel dat ik weinig tijd voor andere opdrachtgevers over houd.


Na afloop van het gesprek werd me gevraagd een Plan van Aanpak en een offerte te maken. Binnen een week zouden ze een beslissing nemen. Er waren namelijk drie gegadigden. Mijn enthousiasme is even minder. Want deze pitch kost enorm veel tijd en ik kan hem verliezen. Maar de opdracht is te interessant, ik besluit een aantal afspraken af te zeggen om een goed voorstel te maken.

En dus mail ik naar een oud-collega, inmiddels ook tekstschrijver en journalist, dat ik onze lunchafspraak wil verschuiven. Ze belt me terug. ‘Komt eigenlijk wel goed uit’, zegt ze. Ze moet namelijk een Plan van Aanpak en een offerte schrijven. Ik voel een enorme lachbui aankomen en vraag haar of dat voor een culturele organisatie is. ‘Ja’, zegt ze enigszins verbouwereerd. ‘Hoe weet jij dat?’


Ik vertel haar dat wij elkaars concurrenten zijn. Of niet, want binnen dertig seconden besluiten we dat we dat helemaal niet willen. Ik nodig vriendin uit om direct op de fiets te stappen en tien minuten later staat ze in de studio. Samen bekijken we de opdracht en werken we de hele dag aan onze pitch.


Een weekje later wordt er gebeld. Onze samenwerking wordt beloond; we hebben de pitch gewonnen! En dus gaan we de komende maanden samen aan een waanzinnig project werken. Dankzij deze toevallige samenwerking hou ik ook nog tijd over voor al mijn andere opdrachtgevers. Het leven is een feestje!