vrijdag 3 december 2010

Witte winterse vlokken



Terwijl ik nog druk bezig ben om alle surprises en gedichten op tijd af te krijgen, zijn de meiden de hele middag al buiten. Sneeuwballen gooien, sneeuwpoppen maken en sleetje rijden van de berg. Steeds hoger en sneller. Af en toe komen ze met rode wangen en ijskoude handen binnen om een kop warme chocomel te drinken. Om vervolgens weer snel naar buiten te rennen. Van de kou hebben zij absoluut geen last en van het grote mensengezeur over winters weer ook niet. De sneeuwpret kan hen niet lang genoeg duren.

Grappig eigenlijk, alle bovenstaande sneeuwwoorden roepen een gevoel van gezelligheid en spel op. Niet voor niets hebben de kinderen het zo naar hun zin. Hoe anders is het als volwassenen het over sneeuw hebben? Zodra het veel dreigt te sneeuwen, spreekt het KNMI over een sneeuwalarm. De ANWB had het afgelopen week over een enorme sneeuwspits met lange sneeuwfiles als gevolg.

Wat te denken van al die mensen die ’s ochtends vroeg met bezems en zout in de weer zijn? Ooit wel eens een volwassene vrolijk zien sneeuwruimen? Of met een glimlach de autoruit sneeuwvrij zien maken of sneeuwkettingen om de banden heen zien doen? Het lijkt erop alsof sneeuw voor de meeste volwassenen alleen maar leuk is tijdens de wintersport. In alle overige gevallen lijken die witte vlokken vooral een plaag die veel ergernis oplevert. Misschien moeten we massaal vrij nemen en met zijn allen sneeuwballen gooien, sleetje rijden en sneeuwpoppen maken. Zodat iedereen tenminste een dag volop kan genieten van het winterse weer.




maandag 22 november 2010

Dierlijke plaatsnamen


Een tijdje geleden las ik in de Telegraaf dat Annette Malherbe gek is op Santiago de Compostela omdat het 'een mooi woord (is) om naar toe te lopen'.

Wel eens gehoord van Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch? Ligt in Wales, een heel suffig plaatsje, maar vanwege de naam enorm in trek bij toeristen. Al surfend, op zoek naar leuke Nederlandse plaatsnamen ontdekte ik de meest saaie site van Nederland. Ziet er niet uit, is erg traag, maar je kunt je er uren vermaken. De site bestaat uit een alfabetische lijst van 5700 Nederlandse plaatsnamen. De kleinste gehuchten worden vermeld. Ik word er direct supernieuwsgierig van en via google maps maak ik nu rondwandelingen door de leukste steegjes van de gekste plaatsen.
Een ander idee: maak een alfabet van een bepaald onderwerp. Ik deed het met dieren en kwam er niet helemaal uit. Ik mis de I, T, Q, X en Y. Heb jij suggesties?

Arendnest

Bokhoven

Coevorden (ok, beetje smokkelen, weet jij een betere)

Duifhuis

Engwier

Foxwolde

Geitenwaard

Hazennest

Jagerswijk

Kalverdijk

Lage Zwaluwe

Muggenhol

Nagtegaal

Ossenisse

Pinkenveer

Ravenstein

Schaapsbrug

Trutjeshoek (geen dier, maar te leuk om niet te noemen)

Uilesprong

Vinkenbroek

Wolfshoek

Zwarte paard

dinsdag 2 november 2010

Kunst in je mail


Sinds enige dagen is het leven voor mij zoveel leuker geworden. Vanaf nu is iedere dag een hoogtijdag! Vroeger had ik iedere ochtend een enorm ochtendhumeur, maar dat is helemaal verdwenen. Ik sta tegenwoordig vrolijk, maar vooral nieuwsgierig op. Ik kan bijna niet wachten en wil direct mijn mails openen. Maar dat doe ik lekker niet. Ik dwing mezelf tot uitstel en breng eerst de kinderen naar school. Dan open ik snel mijn mail en geniet.

Wat is er aan de hand? Ik heb een gratis abonnement genomen op ‘happy-mini-mail’. Nee, geen zweverige toestand over hoe ik gelukkig moet worden of welke bewegingen ik moet doen om goed in mijn vel te zitten. 'Happy-mini-mail' is echt bijzonder. En uniek. Kunstenaar en illustrator Lies Goemans maakt iedere dag een minischilderij. Soms ontroerend, dan weer grappig of gewoon mooi. En dat wil ze 365 dagen lang doen. Lijkt me een enorme uitdaging, maar ik hoop zo dat het haar lukt. Kan ik in ieder geval nog bijna 350 dagen vrolijk mijn bed uitkomen, in afwachting van iets moois.
Meld je aan via 'happy-mini-mail' en laat me weten of je er ook zo blij van wordt.

zondag 24 oktober 2010

Toiletgebabbel en ander geleuter


Vanochtend werd ik als eerste wakker. Iedereen sliep nog en het was stil. Nou ja, bijna stil. De geluiden die ik hoorde waren minimaal; het kabbelende water van buurvrouws fonteintje, het ritselen van de bladeren en het gesnurk van manlief. Maar daar bleef het dan ook bij.

Ik geniet altijd enorm van deze bijna geluidloosheid. Het is een heerlijk rustige stilte. Een van de weinige momenten dat ik geen woorden om me heen hoor. Dat is de rest van de dag wel anders. Zodra de kinderen wakker worden, is het huis gevuld met hoge en lage tonen. Er wordt gelachen, ruzie gemaakt, gekletst, er worden verhalen verteld of er wordt gewoon gemokt. Zodra de dag begint, stromen de woorden. Ik las ergens dat een mens gemiddeld 16.000 woorden per dag gebruikt. Echte kletskousen redden het hier niet mee, die ratelen makkelijk 50.000 woorden binnen een etmaal. Ik deel mezelf in als gemiddelde prater.

Waar gaan al die woorden naartoe? Het schijnt dat een werknemer gemiddeld een kwart van zijn werktijd bezig is met gezellig geleuter. Ruim 21 procent van de Nederlandse vrouwen kwebbelt lekker door terwijl ze op het toilet zit en we kijken het liefst naar praatprogramma’s. Zodat we de volgende dag weer iets hebben om over mee te praten. We geven het liefst overal een antwoord op want we staan niet graag met een mond vol tanden. En dus vullen we onze dagen met veel gebabbel, geneuzel, gekwetter en gelul. En dan hebben we het nog niet eens over de radio.
De DJ’s hebben het oeverloze geouwehoer tot kunst verheven. Het is maar zelden stil op de radio. Een van de weinige keren dat er niets gezegd werd op de radio, was toen Solomon Burke overleed. Een terechte stilte, want als een groot muzikant onverwacht overlijdt, zijn alle woorden overbodig. Dan past alleen maar een paar minuten stilte.

woensdag 29 september 2010

Bijspijkeren




Af en toe moet je jezelf bijspijkeren. Of gewoon iets nieuws leren. Zodat je niet achterover gaat hangen en je leunt op het bekende. Niet steeds hetzelfde trucje uithalen, maar nieuwe dingen in jezelf ontdekken. Dat vind ik een uitdaging.

Daarom volg ik sinds deze week een cursus ‘column schrijven’. Niemand minder dan Emma Brunt zal mij en mijn medecursisten alles vertellen over het fenomeen column. Ze vertelt vol vuur over een onderwerp dat haar zeer aan het hart ligt. Vol passie gaat ze in op de kunst van het schrijven van een echte column. Niet zo’n huis-tuin-en- keukenschrijfseltje, maar een goed stuk met een pakkend begin, een midden waarin het verhaal wordt uitvergroot of verdiept en waar het einde weer even naar het begin verwijst.

Emma maakt duidelijk dat een column zoveel meer is dan even snel een paar honderd woorden neertikken. Een goede column zet je aan het denken, brengt je in beweging en heeft een originele gedachte. Maar het is oppassen, waarschuwt Emma. Oppassen voor afgesleten taal en afgezaagde onderwerpen. Ze maant ons tot secure observaties, eigenzinnige invalshoeken, zelfspot en suggestie. Volgens haar liggen de onderwerpen voor het oprapen. Maar pas op ‘de straat is een onzekere leverancier’ terwijl je, als je er open voor staat ‘cadeautjes van de taal krijgt’.

En na een avond vol goede en slechte voorbeelden, zullen we zelf aan de slag moeten. Of het gaat lukken? Ik zwoeg, denk, observeer en pieker me suf over een goed onderwerp. Ik ben er nog niet uit. En stiekem zit daar natuurlijk ook een beetje angst. Want Emma en mijn medecursisten gaan mij beoordelen. Nou ja, mijn column dan. En dat vind ik eerlijk gezegd dood- en doodeng.

Ergens las ik dat columns net schilderijtjes zijn die her en der in een krant of magazine worden opgehangen. Ben benieuwd of ik de volgende bijeenkomst een meesterstuk of een broddelwerkje in zal leveren. Het zal er wel tussenin zitten. En misschien dat ik aan het einde van de cursus toch een spijkertje in de muur kan slaan.

woensdag 22 september 2010

Fouten maken mag!


Onze dochter van zeven zit sinds een paar weken op fluitles. Ze denkt dat ze na één keer oefenen alle liedjes kan spelen. Zuiver en ritmisch. En dat blijkt tegen te vallen. Ze wordt boos op iedere valse en verkeerde noot en rent de kamer uit als het er teveel worden. ‘Het liedje klinkt op de cd heel anders. Stomme fluit! Ik stop ermee!’ schreeuwt ze. Boos op zichzelf. Omdat ze al voor de derde keer dezelfde fout maakt.

Het is zo herkenbaar en ik heb met haar te doen. Ik leg haar uit dat je fouten mag maken. Dat het helemaal niet erg is en dat je daar veel van leert. Dat je niet moet opgeven en dat je het gewoon moet blijven proberen. ‘Van proberen kun je leren’, zegt ze en ze kijkt me eigenwijs en uitdagend aan.
Onlangs verstuurden wij (Veronique van Campen, Herco Terweij en ik) onze eerste nieuwsbrief. Supertrots op bladonline.nl, ons onlinemagazine over bladenmaken. Er was alleen iets fout gegaan. Ik had de laatste versie niet gezien. Totdat ’ie in mijn postvak binnenkwam. Heette ik ineens Trea Sholten en even verderop zag ik nog een spelfout.

Heel even stokte mijn adem. Wat moesten onze relaties hier wel niet van denken? Wat stom en slordig! ’s Avonds bleek dat er ook nog een technische fout in de nieuwsbrief zat. Er werkte een link niet. Wat nu? Niets doen en doen alsof onze neus bloed? Nee, we stuurden de volgende dag nog een nieuwsbrief met als kop ‘sorry, foutje’. En we eindigden met een quote van Lily Martens uit ons eigen BLAD: ‘Durf fouten te maken. Als we niets uitproberen, gaat het ook nooit mis. Saai! Ga experimenteren! Zoek naar nieuwe mogelijkheden! Provoceer en speel. Ook als iets niet lukt, kan het achteraf heel waardevol zijn.’
Inderdaad, een waardevol advies. Want vanaf dat moment stroomden de reacties binnen, vooral via de mail. Dat we het zo lekker speels opgelost hadden.

Dochterlief had ook gelijk ‘van proberen kun je leren’. Inmiddels brainstormen wij over ons tweede nummer . We zullen ongetwijfeld weer fouten maken, maar het is domweg veel te leuk om nieuwe dingen te maken en te experimenteren. En wat dochterlief betreft: vanochtend hoorde ik ‘Mieke heeft een lammetje’, zonder een valse noot. Ze kijkt me trots aan en zegt met haar liefste stem: ‘Ik kan het wel!’

woensdag 8 september 2010

Hoezo ik gebruik weinig Engelse woorden?


In taalland is er veel ergernis. Al jaren. Onze mooie Nederlandse taal zou verengelsen. En dat is natuurlijk ook zo. De glossybladen spannen de kroon. Toen de Nederlandse Cosmpolitan twintig jaar bestond, heeft Marcel Bas alle Engelse woorden van dit Nederlandse magazine op een rijtje gezet.

Hilarisch. Alleen de cover sprak al over: Birthday Summer, Follow your Heart, Dating Dossier, Beachparty-beauty en Style Award. Eerlijk is eerlijk: het bekt allemaal lekker. Deze Marcel heeft alle 129 pagina’s grondig bestudeerd en kwam met Nederlandse suggesties voor het overbodige Engels. Taalvervuiling, volgens hem.

Ik ben het wel een beetje met hem eens. Ik koester onze taal en probeer zo vaak mogelijk Nederlandse vervangers te zoeken. Maar is dat wel echt zo? Gisteren hield ik mijn Engelse woordvervuiling een dagje bij. En ik schrok.

Ik moest een nieuw account aanvragen voor een e-mailadres. Was bezig in de back office van een website. Moest een offerte aanvraag doen waarbij ook een vraag over een badge zat. Heb foto’s gedownload, een E-zine geschreven, een deadline gehaald en een voorstel voor een ander font voor een brief gedaan. O ja, en ook nog een tekst door de spellingchecker gehaald. En een opdracht gekregen voor het schrijven van een crispy tekst.

’s Avonds gegoogled, op zoek naar leuke bed&breakfastadresjes voor een weekendje Barcelona. We gaan daar met vriendinnen funshoppen. En hopen dat de sale nog niet over is! Daarna douchen, mezelf met bodymilk en bodylotion ingesmeerd. Tot slot de talkshow van Paul de Leeuw en Filemon Wesselink gekeken en in de herhaling de penalty van Nederland gezien.

woensdag 1 september 2010

Waarschuwing met knipoog


Soms, heel soms, kom ik er niet uit. Dan ben ik met een tekst bezig en heb ik totaal geen inspiratie. Ik zit op mijn stoel, beeldscherm blijft angstig leeg en het zweet breekt me uit. Vaak ga ik even bladeren in tijdschriften, lees een artikel of struin het internet af. Op zoek naar de meest onzinnige dingen. Over het weer in Oezbekistan, een leuke shop in Jeruzalem of een liedje waarin het woord ‘pech’ voorkomt. Ik kan er niets aan doen.

Journalisten gebruiken het internet ook als ze geen inspiratie meer hebben. Of als ze geen zin hebben om iets goed uit te pluizen.Tenminste dat beweert de Engelsman Tom Scott. Hij ergert zich ontzettend aan fout nieuws in de media. Vaak volgt een rectificatie. Omdat de journalist een quote volledig uit het verband heeft gerukt. Omdat er geen hoor- en wederhoor plaatsgevonden heeft. Omdat de bronvermelding ontbrak. Of gewoon omdat ‘ie te lui was om een eigen artikel te schrijven en gewoon plagiaat pleegt.

Maar Tom Scott wil zelf waarschuwen. Daarom ontwierp hij waarschuwingsstickers. En die plakt hij op discutabel nieuws. Zijn stickers schijnen een groot succes in Engeland te zijn. En inmiddels is er ook een Nederlandse versie.

Een waarschuwing is op zijn plaats; gebruik de stickers NIET voor discutabel online nieuws. Voor je het weet zit je beeldscherm vol (voordeel is wel dat je dan nooit meer een leeg scherm hebt).

PS: Waar ik dit nieuws vandaan heb? Van http://www.communicatieonline.nl/. Hoe ik daar kwam? Ik was op zoek naar een artikel van Jeroen Thijssen uit de Trouw van afgelopen zaterdag. In het artikel schreef hij dat hij de informatie uit Wikipedia niet geverifieerd had. Benieuwd wie daar een sticker op durfde te plakken.

dinsdag 24 augustus 2010

Doe mij maar een prosecco!


De vakantie is voorbij. In volle vaart ren ik weer naar werk, sport, school en andere leuke activiteiten. Jammer genoeg lijkt de zomer ook over. Gisteren was het echt spijkerbroekenweer. Een graai in de kast en ik hees me in mijn broek. Oeps; broek gaat niet meer over de heupen en ook het T-shirt is ineens wel heel erg strak geworden.


Gekrompen? Nee, dat kan niet. Trouwens nu ik goed kijk, lijkt het wel of mijn buik ook uitgezakt is. Dit zijn geen geintjes, ik heb teveel lekkere dingen gegeten, te veel prosecco, wijn en rosé gedronken. En dus pas ik gewoon niet meer in mijn broeken (en shirts, en jurken, en rokjes). HELP!
Ok, ik moet op zoek naar een oplossing. Googlen naar buikspieroefeningen. Dat helpt echt, beweert zoonlief en hij weet er ook wel een paar. Pfffff, ik word al moe als ik naar hem kijk. Ik weet niet of dit echt wel iets voor mij is.
Ik google verder en kom terecht op de site van Stijlgodinnen. Ze hebben nieuwe stijlfiguren bedacht. In taal- en tekstland gebruik je stijlfiguren om indruk te maken op een luisteraar of lezer. Maar de figuren van deze stijlgodinnen zeggen iets over jezelf.

Vroeger was je een appel (dan was je heel rond) of een peer (brede heupen en smalle taille). De stijlgodinnen doen het op een heel eigentijdse manier. Met glazen. Echt superleuk!

Welk glas ben jij?
Zijn je heupen breder dan je schouders en heb je een smalle taille? Dan ben je echt een cognacglas.

Zijn je heupen smaller dan je schouders en heb je een rechte taille? Jij bent een lekker cocktailglas.

Zijn je heupen en schouders even breed en heb je een buikje? Ok, het perfecte figuur voor een wijnglas.

Zijn je heupen en schouders even breed, maar je taille is smal? Jij bent geschikt voor het proseccoglas.
(afbeelding: van links naar rechts. Illustratie: Aleid Landeweerd)

Mijn spijkerbroek past nog steeds niet, maar ik word hier wel heel vrolijk van! Laat die prosecco maar doorkomen!

woensdag 18 augustus 2010

Landschapalfabet


Ik hou van letters. Al mijn hele leven vreet ik ze. Als klein kind wilde ik altijd bibliotheekje spelen. Jammer genoeg wilde nooit iemand meedoen. Dus speelde ik alleen. Eindeloos haalde ik boeken en tijdschriften uit de kast en voorzag ze van een papiertje met inleverdatum. Ik spreidde alles uit op het bed en mijn biebje was klaar. Ik opende de deur, riep dat de bibliotheek geopend was en speelde zelf de bibliotheekbezoeker. De enige. Ik ging op het bed zitten en kon urenlang in de boeken en tijdschriften bladeren en lezen. Uiteindelijk nam ik er een aantal mee, verwisselde snel van rol zodat ik als biebjuf een stempel op het inleverdatumbriefje kon zetten.


Het lezen is nooit meer overgaan en ook de liefde voor letters is alleen maar toegenomen. Ik kan ontroerd raken van mooie zinnen. Jaren werkte ik met veel plezier in de Literaire Boekhandel in Utrecht. Het voelde als spelen in een snoepwinkel. Overal letters en poëzie op de muren. En in die snoepwinkel ontdekte ik de meest grappige alfabetboekjes.

De fascinatie voor die boekjes is gebleven. Maar dat je letters ook in het landschap kon schrijven, dat wist ik nog niet. Totdat ik onlangs het landschapsalfabet van Thomas de Bruin ontdekte. Geweldig! In een week ontdekte hij in het Nederlandse landschap het alfabet in onderkast en kapitaal, cijfers en interpuncties. Nieuwsgierig? Neem dan snel zelf een kijkje.

dinsdag 6 juli 2010

Yes, vakantiestress!


De scholen zijn dicht en de vakantie-uittocht is begonnen. Stress, stress en nog meer stress om alles op tijd af te krijgen. Kinderen nemen afscheid van de juffen en meesters, boeken inleveren, rapport ophalen en dan het eindeloze vooruitzicht van zes weken vrij. Leuk voor de kinderen en als ze wat ouder zijn vermaken ze zich wel. Maar wat te doen als ze nog geen hele dagen alleen kunnen zijn en vader en moeder nog moeten werken? En alles voor de vakantie nog gekocht en ingepakt moet worden?

Het begin van de zomer is vaak een periode van eindeloos onderhandelen. Over logeerpartijtjes. Bij opa’s, oma’s, tantes, oom en vriendjes en vriendinnetjes. ‘Als de kinderen vandaag bij jou eten en slapen, dan haal ik ze morgen weer op. En neem ik jouw kids mee. Kun jij morgen de hele dag werken. Deal?’ En dan maar hopen dat al die vriendjes en vriendinnetjes nog niet vertrokken zijn.

Wat een gedoe eigenlijk. Kan het niet anders? Waarom doen we zo ingewikkeld? Waarom zou je perse op die ene dag willen vertrekken? Waarom niet wat rustiger aandoen, vandaag genieten en morgen of overmorgen op vakantie gaan?

Trouwens, wat heb je eigenlijk nodig? Een tent, slaapspullen en wat kleding. Als je iets mist, is het zo gekocht, toch?

Laten we gewoon afspreken dat op vakantie gaan weer echt leuk wordt. Dat het gezellig is om samen de vakantie voor te bereiden. Dat het erom gaat echt te genieten. Alles loslaten en gewoon een dagje later weg. Heb je het in ieder geval thuis naar je zin gehad!

zondag 13 juni 2010

Voetbaltaal en Bavariajurkjes


Vandaag begint het WK eindelijk echt. Gehuld in oranje gaan de kinderen naar school en ouders naar het werk. De moeders met geluk kunnen eindelijk hun Bavariajurkje aan (jawel, ik heb er ook een. Dank je wel Sandie!).

En vanmiddag? Dan kijken we massaal tv; op school, op het werk en met een beetje mazzel hebben we vrij en kijken we bij vrienden. (jawel, ik ben zo’n mazzelaar!)

Ik vind zo’n toernooi echt geweldig. Kan enorm genieten van het oranje-wij-gevoel. En ik kijk dus vrolijk mee. Maar het commentaar begrijp ik vaak niet. Voetballers leunen achterover, bouwen zekerheden in en steken de bal weg. En soms schijnt er ook een tweede bal in het spel te zijn! Verrassend, want ik zie er altijd maar één.

Gelukkig heeft Onze Taal een lijst met voetbaltermen en de betekenissen gemaakt. Nog even snel doorlezen. Misschien dat ik dan ook iets van het voetballen ga begrijpen. En anders? Ach, dan heb ik altijd nog mijn Bavariajurkje.

zaterdag 5 juni 2010

Monique is de mooiste niet meer


Sms’en. De hele wereld doet het en ik hoor nooit iemand klagen. Snel sms’en doe je met gebruik van de optie ‘woordenboek’. Je mobieltje bedenkt dan zelf de woorden. Superhandig, maar niet altijd even efficiënt. De bedenker hiervan is vast een eenling geweest want ‘we’ en ‘wij’ worden automatisch ‘ze’ en ‘zij’. En van wellust heeft de bedenker ook nooit gehoord, want al bij ‘wel’ is het woordenboek de draad kwijt en mag je zelf het woord afmaken.

Vriendin Monique is heel tevreden over het mobiele woordenboekje. Haar naam wordt altijd ‘mooiste’. Zij krijgt lieve en leuke sms’jes. Maar ook nare en boze berichten beginnen steevast met ‘hi, mooiste’. Zou ik ook blij van worden.

Laatst belde ze op. Waarom ik niet meer ‘hi, mooiste’ sms’de, maar gewoon Monique. Vond ze wel een beetje jammer. ‘Lieve mooiste’ riep ik door te telefoon. ‘Ik heb nu een iPhone!’ Die denkt ook na, maar anders. De bedenker van dit ‘geluk is toch te koop’gadget, was graag in gezelschap en hield van wellust. Waarschijnlijk had hij veel vriendinnen diehij gewoon bij de naam wilde noemen. Geen onderscheid. Monique was vast niet mooier dan die andere vrouwen.

PS. Sinds ik de iPhone heb is ‘upda’ ook ter ziele. Ik ben weer gewoon Trea!

zondag 16 mei 2010

Vrouwen en voetbal


Vandaag met dochterlief naar de Galgenwaard geweest. Voor wie niet van voetbal houdt; Galgenwaard is het stadion van FC-Utrecht. Vanmiddag speelde ze tegen Roda JC. Een belangrijke wedstrijd. Winnen betekent doorgaan voor Europees voetbal. Schijnt allemaal heel belangrijk te zijn.

De kaarten hebben we gewonnen. En omdat de mannen al kaartjes gekocht hadden, besluiten wij er samen op uit te trekken. Dochterlief heeft nog nooit een stadion van binnen gezien en is reuze nieuwsgierig. Nadat we gefouilleerd zijn, zoeken we ons plekje. We moeten vooral erg lachen om alle mensen die de wave doen, samen zingen en luidkeels van alles scanderen. We verstaan er weinig van en dat is misschien maar goed ook.

Als de spelers het veld opkomen is het gejuich oorverdovend. Dit verstomt als er uit de speakers gevraagd wordt om een minuut stilte te houden voor de slachtoffers van Tripoli, in het bijzonder voor een Utrechtfan. Een indrukwekkende stilte. Dochterlief en ik zijn verrast. Dat voetbalfans zo muisstil kunnen zijn!

En dan barst de wedstrijd los. In het begin zijn we nog wat bedeesd, maar na het eerste doelpunt van Utrecht, gaan alle remmen bij dochterlief en mij ook los. Aangestoken door het overwinnaarsvirus juichen en klappen we mee. Af en toe springen we van onze stoel, roepen oh en ah als het mis dreigt te gaan en doen fanatiek mee met de wave.

En na twee keer drie kwartier en een 4-1 overwinning voor FC-Utrecht zingen we ook vrolijk “Wij gaan Europa in! Wij gaan Europa in!”. We kijken elkaar lachend aan, hebben geen idee wanneer we Europa ingaan. En wat het eigenlijk inhoud. Maar het mag de pret niet drukken. Dit was een echte hoogtijdag!

dinsdag 11 mei 2010

Lekker ouderwets!


Onlangs interviewde ik een acteur. Leuke vent en mooie verhalen. Over hoe het vroeger was. Niet beter hoor, maar anders. Met andere woorden. En andere gebruiken. Hij wees me op de site http://www.belegenwoorden.nl/. Door hemzelf opgezet. Omdat er zoveel mooie oude woorden zijn. Niet dat hij wil dat we ze gaan gebruiken. Welnee, veel te ouderwets. Hij verzamelt ze en stoft ze regelmatig af. Zodat we ze niet vergeten. En om met weemoed aan oud vervlogen tijden terug te kunnen denken.

Ik heb de site een aantal malen bezocht. En ik ben gezwicht! Manmoedig en zonder mededogen bekommer ik me om de belegen woorden. Soms ontluisterend en heilloos, vaak onverkwikkelijk en zonder opsmuk. Keer op keer bedenk ik zinnen met belegen woorden. Ik verluchtig hedendaagse zinnen met verdraaid ouderwetse uitspraken. Noem mijn geliefde eega of gemaal. Roep in de winkel dat mijn pecunia’s op zijn. We eten kliekjes en ik geef mijn telg een uitbrander als er weer eens naast de pot gewaterd is.

En sinds vandaag heb ik een belegen woord geadopteerd. Ik moest plechtig beloven het woord hoogtijdagen regelmatig af te stoffen. Maak je niet ongerust als ik in plaats van een superleuke dag je een genoeglijke hoogtijdag wens. Dan ben ik gewoon even mijn belegen woord aan het afstoffen.

donderdag 6 mei 2010

Kleine vakantiequiz


Verkeersborden zijn er om het verkeer te regelen. Ooit zijn er afspraken gemaakt om er voor te zorgen dat we elkaar goed begrijpen. De meeste zijn heel duidelijk. Voor driehoekige borden met de punt naar boven moet je oppassen. Bij ronde en blauwe borden moet je altijd iets doen. En bij ronde borden met een rode rand mag je juist iets niet doen. Wat je niet mag doen, staat in het bord.


Al fietsend op Terschelling kwam ik dit bord tegen. Een stel lolbroeken had een aantal letters weggehaald. En inderdaad; ook wij moesten glimlachen toen we langs het bord fietsen. Maar wat mochten we nou niet? Of mochten we juist iets wel?

Antwoorden graag mailen naar; info@lefmetletters.nl.

vrijdag 23 april 2010

Onthaast u


Nog een paar dagen en dan ga ik genieten van een paar vrije dagen. Met de hele familie naar Terschelling. Fietsen, op blote voeten door het zand lopen en uitwaaien. Vooral dat laatste! Ik ben ontzettend druk geweest de afgelopen tijd. Een aantal grote projecten en veel kleine klusjes. Je hoort me niet klagen hoor! Ik vind het heerlijk om hard te werken. Vooral als de resultaten goed zijn. Maar soms verlang ik even naar een vrije dag. Omdat ik het gevoel heb dat ik alleen maar werk. Overdag in de studio en ’s avonds thuis. Alsof er geen privéleven meer bestaat. Manlief fluit me regelmatig terug. Ik weet het; hij heeft gelijk. Maar toch. Er moeten nog zoveel dingen af. En het is allemaal leuk! Loslaten schijnt een gave te zijn. Misschien toch maar eens gaan ontwikkelen.

Meestal ben ik erg relaxed. Maar soms gaat het fout. Zoals gisteren. Ik stuurde een fotograaf op pad om foto’s te maken van een klas die een rondleiding kregen op een landgoed. De zon scheen en ik was in mijn nopjes. Mooi licht voor het maken van foto’s. Maar hoe anders liep het. Halverwege de ochtend gaat de telefoon. Paul, de fotograaf aan de lijn. Het landgoed was prachtig, maar de kinderen ontbraken. Ze hadden geen vervoer kunnen krijgen en op het laatste moment afgezegd. Ik kon mijn woede met moeite inhouden. Vond het natuurlijk ook erg vervelend voor hem. Duizendmaal excuses aanbieden, terwijl je er eigenlijk niets aan kunt doen. Weg goed humeur.


’s Middags krijg ik ineens een mailtje van Paul. Met een bijlage. En een toepasselijke foto. Geschoten op het landgoed. Ik moest lachen en begreep dat Paul gelijk had. Sommige dingen gebeuren. Die heb je niet in de hand. Dat moet je loslaten. Moet ik toch eens proberen. Terwijl ik dit denk zie ik buiten de zon schijnen.
Ineens besef ik wat ik vandaag ga doen. Niets! En dus zit ik nu buiten op een bankje in mijn tuin. Even alles loslaten. Misschien is het toch te leren?!

woensdag 14 april 2010

Spatiespotter of spatiesukkel




In het Nederlands schrijf je samenstellingen aan elkaar. Maar steeds vaker komt er een spatie tussen. Onterecht. Vandaag ontdekte ik het boekje ‘Weg om legging’ met hilarische voorbeelden van dit onjuiste taalgebruik. Wat dacht je van ‘konijnen bouten in pruimensaus’. Of ‘drie jarige paarden te koop’.

Bij het boekje hoort ook een website, http://www.spatiegebruik.nl/. En daar kun je nu een hele leuke test doen om erachter te komen of je een spatiespotter of een spatiesukkel bent. Geestige en hilarische voorbeelden. En natuurlijk instinkers. Ik blijk een spatiespotter te zijn, hoewel ik me daar nooit zo van bewust ben geweest. Ik neem de proef op de som en bekijk de drie huis-aan-huisfolders die een uurtje geleden op de mat werden gegooid.

De eerste folder is de Buiten Kans van de Welkoop. Jammer, er zit geen fout in. Terwijl er toch woorden als vierkantemetertuin, hogedrukreiniger en slangenwagen in staan. Dan naar de Hans Textiel. Jawel, de spatiespotter in mij ontdekt er twee; dames ondergoed en spaar aktie (oeps Hans, je maakt ook een letterfout). De laatste folder is van La Place. Daar kun je voor een klein prijsje een lekkere muesli bol kopen. Oké, de voorbeelden zijn niet grappig, maar ik heb er wel lol in. Heb ik misschien een nieuwe hobby ontdekt?

Nieuwsgierig naar wat voor spatietype jij bent? Doe dan de spatietoets. Laat me weten wie je bent.

zondag 4 april 2010

Leef super!


Drie weken geleden ging plotseling de telefoon. Of we interesse hadden om mee te doen aan een pitch voor Super de Boer. We, dat zijn Studio Veer van Veronique van Campen en Lef met Letters , mijn eigen bureau. We hebben een hekel aan pitches. Het kost enorm veel tijd, je krijgt er niets voor en negen van de tien keer loopt het anders dan je hoopt. Maar deze pitch is wel erg interessant. Het is kort dag en de dames van Super de Boer willen eigenlijk diezelfde dag al langskomen. We kijken elkaar aan en zeggen volmondig: “Doen!”.

Het is namelijk een zeer interessante pitch. Het gaat om het maken van een maandelijkse folder/magazine van 32 pagina’s en de verdiensten zijn niet slecht. Nadat de Super de Boer dames alles over het concept verteld hebben, gaan we direct aan de slag. We knippen, plakken en scheuren en binnen twee dagen hebben we een waanzinnig concept bedacht!

Voor het uitwerken ervan hebben we nog vijf dagen. Veel te weinig om eigenlijk iets heel goeds neer te zetten, maar het lukt! De ochtend van presenteren zijn we bloednerveus. Het is toch iedere keer weer alsof je een pasgeboren kindje moet weggeven. De presentatie gaat goed, de Super de Boer dames zijn enthousiast. We worden geprezen en de dames zijn lichtelijk verbaasd omdat we in zo’n korte tijd zo het Super de Boer gevoel over hebben weten te brengen. Salesgericht, met humor, een kwinkslag en veel vrolijkheid. Supertrots zijn we!

Niet alleen op wat we hebben neergelegd, maar ook op wat we samen hebben gedaan. Onder zo’n hoge tijdsdruk zo lekker kunnen samenwerken, elkaar zo goed aan kunnen vullen en aan een half woord genoeg hebben. Dat in ieder geval al winst.

Maar we willen meer. Veel meer. En dus begint het lange wachten. Dat is natuurlijk altijd zo met een pitch. Ze komen er bij Super de Boer niet uit; een concept is afgevallen en we zitten nog in de race. Maar dan weten we het al; dit gaat het niet meer worden. Ons gevoel is juist; afgelopen week kregen we het verlossende telefoontje. We zijn een goede tweede, maar de hoge heren gaan uiteindelijk toch voor een meer reclame-achtige folder. Op safe dus.

En wij? Wij balen, zijn teleurgesteld omdat dit zo’n mooi concept is. Wat het is? Dat houden we nog even geheim. Op dit moment broeden we op andere geïnteresseerden. Dat ze er zijn is zeker. We houden je op de hoogte!

zondag 28 maart 2010

Op de bouwplaats


Wat is het toch leuk om tekstschrijver te zijn! Je komt op plekken waarvan je niet eens weet dat het bestaat.
Zaterdag was ik op het Bouw- & Infrapark in Harderwijk. Een gigantisch terrein met veel hijskranen. Ik nam een kijkje bij de examinatorendag van de TCVT, een aanspreekpunt voor certificatie van veilig verticaal transport. Verticaal transport? Ik had er, tot voor kort, nog nooit van gehoord. TCVT moet ervoor zorgen dat hijskranen veilig zijn en dat de machinisten veilig hun werk doen. Om daar zeker van te zijn, moeten de machinisten regelmatig examen doen. Een keer per jaar komen de examinatoren bij elkaar om zich op de hoogte te stellen van de laatste regels en eisen. Zodat zij dit weer over kunnen dragen aan de machinisten.

Zaterdagochtend waren zo’n honderd examinatoren, veel mannen en een enkele vrouw, in Harderwijk bijeen. Eerst kregen ze een film te zien en daarna mochten ze ‘buiten spelen’. Er werd een examen nagebootst. Iedereen had de verplichte veiligheidshelm op zijn hoofd en ook ik ontkwam daar niet aan. Ik stond erbij en keek bewonderd naar het schouwspel. Het lijkt zo makkelijk; je gaat de hijskraan in, drukt op een paar knopjes en zorgt ervoor dat het transport van a naar b gaat. Maar er komt zoveel meer bij kijken! Alleen; volgens mij was ik de enige die met bewondering keek. De examinatoren dachten er heel anders over. De meesten vonden het een saai theaterstukje waarbij de machinisten express fouten maakten. Te flauw voor woorden, vonden ze. Mopperend, elkaar vliegen afvangend, rokend en verveelt, stonden ze al die tijd een beetje te niksen. En zich te ergeren.

Maar heren – en enkele dame- weet dat ik het allemaal heel spannend vond. Ik heb enorm veel waardering gekregen voor het zware en niet ongevaarlijke werk waar jullie dagelijks mee bezig zijn!

vrijdag 26 maart 2010

Hoezo een vrije dag?


Vrijdagochtend half negen. Na drie heel drukke weken besluit ik vandaag een vrije dag te nemen. Lekker een beetje aanrommelen. Nog even snel een afspraak met de fotograaf in verband met fotoreportage voor in de Bartkidz die we zondag gaan maken. Even bijpraten met collega tekstschrijver over een project waar we mee bezig zijn en nog snel een afspraak maken met garage omdat de auto weer een APK moet krijgen. Ineens bedenk ik me dat ik om 10.00 uur met een vriendin had afgesproken. Een snelle blik op de klok en ik zie dat ik nog tien minuten heb. Ik ren naar de gang, doe mijn jas aan en loop snel naar de schuur om mijn fiets te pakken.

09.50: Ik fiets naar de afspraak en ben nog net op tijd. We bespreken een heleboel terwijl we ondertussen ook nog meedoen aan een klantvriendelijkheidsonderzoek. Voor ik het weet is het kwart voor twaalf. Ik moet naar huis om de meiden op te vangen.

11.50 uur: Weer thuis, maar veel te koud gekleed. Even snel een vest aantrekken en dan de meiden van school halen. Ik heb nog twee minuten. Mooi, kan ik nog net even brood halen.

12.00 uur: De schoolbel gaat en de meiden komen het gebouw uitrennen. Oudste dochter neemt een vriendinnetje mee. We gaan naar huis, dekken tafel en eten.

12.40 uur: Jongste dochter moet naar dansles. Snel tas pakken en spullen bij elkaar zoeken. Ondertussen roept andere dochter dat ze een postzegel mee moet nemen en het adres van oma. Op school gaan ze een kaart sturen. Ik beloof haar het adres op te schrijven, maar ben nog steeds de dansspullen aan het zoeken. Eindelijk gevonden, we zijn inmiddels tien minuten verder.

12.50 uur: We zitten op de fiets. Ik ben vergeten een briefje met adres van oma achter te laten. Al fietsend bel ik naar huis om het adres door te geven.

12.55 uur: We zijn op tijd voor de dansles, snel omkleden, kind de zaal in en ik heb net een uurtje om een boodschap te doen, mijn belastingpapieren bij de accountant te brengen en bij een vriendin iets ophalen. Ondertussen nog een telefoontje over het vrijwilligerswerk beantwoord.

13.58 uur: Precies op tijd ben ik weer bij de dansschool om de jongste dochter op te halen. Als ze aangekleed is, vraagt ze of ik haar naar een vriendinnetje wil brengen. Natuurlijk! Eenmaal aangekomen bij het vriendinnetje gaan ze samen bij ons spelen. Gezellig!

14.45 uur: Weer thuis. Nog even snel een werktelefoontje, stiekem even mails lezen en toch nog even werken.
15.20 uur: Oudste dochter komt thuis met de vraag wanneer we naar de bieb moeten. O nee! Dat had vorige week al gemoeten. Dan nu direct maar boeken zoeken en terugbrengen.

16.15 uur: Thuis. De krant ligt nog steeds ongelezen op tafel . Oudste dochter roept of ik haar alsjeblieft nu wil helpen. Ze heeft over een uur dansles en binnenkort een dansshow. Ze moet nu de kleding uitzoeken.

16.58 uur: Zoonlief komt thuis. Of we nu direct skeelers kunnen gaan kopen. Ik zeg nee. Ik heb gewoon even geen puf meer. Ben de hele dag aan het rennen en ben er gewoon even klaar mee. Straks nog een keer op en neer naar de dansschool, koken, eten en dan met mijn benen op de bank. Wat kun je soms verlangen naar vrije tijd!











donderdag 18 maart 2010

Lekker doen!



Morgen en zaterdag staan voor mij in het teken van NLdoet. Een landelijk vrijwilligersweekend waar duizenden mensen hun handen uit de mouwen zullen steken om klusjes voor anderen op te knappen. In Houten, mijn woonplaats, heeft het Platform Maatschappelijk Ondernemen hier een duidelijke voortrekkersrol. Het Platform verbindt bedrijven en maatschappelijke organisaties met elkaar. En aan mij de schone taak om dit, samen met freelancer, in Houten handen en voeten te geven.

Een leuke uitdaging en na maanden voorbereiden gaan we morgen al heel vroeg op pad. Vanaf half acht ontbijten we met zo’n dertig werknemers van verschillende bedrijven en zal de burgemeester een officieel openingswoordje doen. Ondertussen zijn dan al veel vrijwilligers druk op de locaties bezig.

Na de opening stappen we op de fiets en gaan we langs zoveel mogelijk projecten. Naar een zorgboerderij waar nieuwe hekken geplaatst worden, naar een verzorgingtehuis waar een high tea met tangodansers wordt georganiseerd, naar een kinderparadijs waar kinderen met een verstandelijke beperking lekker kunnen ravotten naar een verzorgingtehuis waar een boerderijdag georganiseerd wordt. Met echte dieren.

Tenminste, dat was de bedoeling, maar de Q-koorts gooit roet in het eten. De gemeente besloot gisteren per direct de kinderboerderij te sluiten. Er mogen geen dieren van het terrein af en dus kunnen de dieren niet naar het verzorgingstehuis. Sneu voor de dieren, voor het verzorgingstehuis én voor de kinderboerderij. Want die zouden morgen nieuwe bankjes krijgen.

Gelukkig blijven er genoeg leuke projecten over om langs te fietsen. Nu maar hopen dat het morgen weer zulk lekker weer is. Kunnen we tussendoor even een terrasje pakken. Het leven is een feestje!

woensdag 10 maart 2010

Boekenbal 2010; zien en gezien worden


Soms heb je geluk en mag je bij een feest zijn waar iedereen het de volgende dag over lijkt te hebben. Het overkwam me gisteren. Ik mocht met broerlief mee naar het Boekenbal in de Stadsschouwburg in Amsterdam. Het Bal der Titanen, naar een boek van Nescio, had als kledingcode 'black tie'. Nu heb ik veel kleren en heel veel jurken, maar niets wat aan de dresscode voldeed.

Al googelend vond ik een perfect tweedehands krijtstreepkostuum. En dus sliep ik gisterenavond goed gekleed en behoorlijk opgedoft - ik draag nooit oogschaduw en lippenstift- op de rode loper.
Eenmaal binnen nestelden we ons met de champagne in een hoekje en keken ongegeneerd naar al wat langs kwam. Naast schrijvers ook veel boekhandelaren, uitgevers en tv-beroemdheden. Met het balboekje in de hand liepen we rond in de Stadsschouwburg. We luisterden naar bandjes, keken naar kunstinstallaties en vereeuwigden onszelf op de boekenbalscooter.

Het was een fantastische avond van zien en gezien worden. Misschien een beetje mat, maar te leuk om er niet bij geweest te zijn.

vrijdag 26 februari 2010

Kemkers-momentje

Heerlijk die voorjaarsvakantie van de kinderen. En lastig omdat je zelf niet alle dagen vrij kunt nemen. Maar toch; we slapen een beetje uit, blijven langer in pyama en voor ik het weet is het al weer elf uur. Ik probeer deze week thuis te werken, maar dat lukt toch niet echt. Want de jongste weet me te vinden op zolder en komt een appeltje vragen. Een uurtje later komen andere dochter en zoon de kamer binnengestormd. Ze hebben echt een fántástische camping voor de zomervakantie gevonden en ik moet nú komen kijken. Agggggghhhhh. Allemaal heel gezellig, maar ik zit wel met een aantal deadlines deze week. En dus gooi ik het na bijna een week over een andere boeg. Ik besluit op mijn vrije vrijdag naar de studio te gaan om in alle rust drie artikelen en nog wat achterstallig werk af te ronden. Heerlijk om even goed door te kunnen werken!

Dan staat ineens vriendin grafisch ontwerper op de stoep. ‘Wat doe jij hier?’, vraag ik verbaasd. Ze is normaal nooit op vrijdag in de studio te vinden. ‘We hebben een afspraak, daar kom ik speciaal voor, dat weet je toch?’ zegt ze ietwat pinnig. Ik kijk haar aan, terwijl ik het ineens erg warm krijg en ik voel mijn gezicht langzaam rood worden. We hadden inderdaad een afspraak met een jonge fotograaf, maar deze bleek ineens niet te kunnen. Vergeten aan vriendin door te geven. Even wil ik me verontschuldigen, maar dan denk ik ineens aan Kemkers, die zijn pupil Sven de verkeerde bocht instuurde. Hij was direct eerlijk, geen enkel excuus. Dit is mijn Kermkers-moment, ik vertel vriendin dat ik domweg vergeten ben haar in te lichten. Rot voor haar, stom van mij, maar niks meer aan te doen. Vriendin kijkt even heel ongelukkig en neemt dan plaats achter haar bureau. ‘Hou ik in ieder geval tijd over voor andere dingen’ zegt ze en gaat direct aan het werk. En ik? Ik zit tegenover haar en voel me schuldig. Totdat ze even later over haar beeldscherm kijkt en we beiden ontzettend in de lach schieten. Ze vat het sportief op en ik kan straks met een goed gevoel het weekend in!

woensdag 17 februari 2010

Wie is er oud?


Afgelopen week waren mijn schoonouders 55 jaar getrouwd. Reden voor een feestje. Dochter van zes kon het gewoon niet geloven. ‘Maar dan zijn ze toch echt heel erg oud?’ riep ze de hele week. En ineens is ze erg geïnteresseerd in leeftijden en alles is veel ouder dan ze dacht. Eigenlijk wel logisch dat opa en oma oud zijn; ze hebben veel rimpels en lopen ook niet meer zo hard.

Hoe oud ik eigenlijk ben, vraagt ze.
‘Vierenveertig’, antwoord ik eerlijk.
'En papa dan?’
‘Vijfenveertig.’
‘Goh’, zegt ze, ‘die ziet er echt uit als vierenvijftig.’
‘Hoe kom je daar nou bij’, roep ik onthutst. ‘Iedereen vind dat papa er altijd zo jong uit ziet.’

Maar hoe ik hem ook verdedig, het heeft geen zin. Trouwens, ik moet er zelf ook aan geloven; ik heb rimpels en krijg grijze haren, dus weet ik wel zeker dat ik pas vierenveertig ben?

Tijdens het feest zelf hoor ik haar er niet meer over. Totdat we ’s avonds in het restaurant zitten en ze een gesprek tussen mij en haar tante en oom opvangt. Tante blijkt volgend jaar vijftig te worden, weer zo’n magisch getal. En oom wordt dan zeventig. ‘Dat klopt ook wel’, zegt dochter eigenwijs ‘want zijn haren zijn wel heel erg mooi wit.’

Ineens draait mijn twaalfjarige zoon zich om en kijkt op een wat vreemde en verbazende manier naar zijn oom en tante. Alsof hij ze voor het eerst echt ziet. Hij knippert even met zijn ogen en beseft ineens dat het leeftijdsverschil best groot is. ‘Maar mam’, fluistert hij, ‘is dat niet een beetje gek? Want dan zou ik bijvoorbeeld 21 zijn en verkering hebben met een peuter van één?'

Lachend kijkt hij me aan. Het is misschien een beetje gek, maar ja, dat zijn oom en tante toch ook. ‘Als ze maar lief zijn, voor ons en voor elkaar!’ roept onze middelste. Je hoort haar niet zo vaak, maar als ze iets zegt is het altijd raak.

donderdag 11 februari 2010

Fout smoelenboek


Thinktank, een ondernemersvereniging uit Utrecht bestaat morgen twintig jaar. Reden voor een feestje. Het belooft morgenavond een gezellige en vrolijke boel te worden. Met als klap op de vuurpijl; de uitreiking van het lustrumboek.

Maanden geleden boden vriendin en ik aan om het lustrumboek te maken. Een smoelenboek waarin allerlei serieuze, grappige en interessante informatie over persoon en bedrijf te vinden is. Samen met een journalist gingen we aan de slag. Vriendin is vormgever en werkt in dezelfde studio. We bedachten leuke vragen en een prachtige vormgeving. Een fotograaf, lid van het netwerk, zou iedereen op de foto zetten. Appeltje, eitje, dachten we.

Maar hoe anders liep het. Niet iedereen wilde meewerken. Sommige vragen waren te persoonlijk en te intiem. Dus gooiden we die vragen eruit. De fotograaf zeulde maandenlang met zijn spullen om van iedereen een mooi portret te maken. Toch ontbraken bij de eindredactie nog steeds een aantal portretten. Lossen we op met een mooi silhouet, geschikt voor dames en heren.

Ondertussen was journaliste zo goed als afgehaakt, ze kreeg een prachtige baan en had geen tijd meer. Niet erg, gewoon nog een tandje harder werken om de deadlines te halen. Vriendin zat ondertussen in haar maag met de foto’s; verkeerde resoluties en rare waas.

Maar we haalden de deadline. Klus geklaard. Dachten we. Totdat we de drukproef zagen. Ik kreeg het helemaal warm en ook bij vriendin ontstonden spontaan rode vlekken in de nek. De foto’s zagen er heel vreemd uit; alsof iedereen melaats was.

Dan maar alles omzetten in zwart-wit en opnieuw naar de drukker voor een proef. Dit keer ziet alles er perfect uit! Opgelucht haalde vriendin en ik adem. Het was een enorme klus, maar het resultaat zou overweldigend zijn: een knallend rood omslag, mooie foto’s en verrassende ondernemersverhalen.

Vanochtend kwamen de dozen van de drukker. Gretig open ik een doos. Nieuwsgierig bekijk ik mijn eigen pagina en lees: ‘Een goede vertaling verbindt mensen en opent werelden’. Heb ik dat echt gezegd? Ik kijk nog eens goed en ontdek dat de drukker vier pagina’s heeft verwisseld. Snel rits ik de andere dozen open. Helaas, de hele oplage is fout. Vriendin kijkt wanhopig. We hebben nog precies vierentwintig uur voordat het lustrumboek overhandigd wordt. Maar of de drukker dat gaat redden?

vrijdag 5 februari 2010

Eenzaam in de trein

Donderdagavond, 22.44 uur. Ik zit in de trein van Utrecht naar Houten. Ik deel de treincoupé met acht andere mensen. Twee zijn er verdiept in de iPhone, een meisje klapt haar Samsung open en kijkt verveeld op het scherm. Tegenover me zit haar vriendin die helemaal opgaat in haar Nokia. Naast mij, aan de andere kant van het gangpad, gaat iemand zich te buiten aan de frietjes van Burger King. Zodra de laatste friet op is, graait de jongen in zijn zakken, haalt zijn mobiel te voorschijn en sms-t er rustig op los.

Ik kijk opzij; een meisje met een suède jas en bontkraag. Ze belt niet, maar kijkt wel enorm verveeld voor zich uit en speelt met haar handen.

En ik? Ik denk alleen maar; nooit meer! Nooit meer wil ik met de trein. Niet omdat ‘ie te laat vertrekt, niet omdat we na twee minuten alweer stilstaan en veel te laat op de plaats van bestemming komen. Allemaal vervelend, maar dat kan ik wel aan.

Maar die nare sfeer. Ik roep bij binnenkomst nog vrolijk ‘goedenavond’, maar niemand reageert. Als ik de coupé uitloop, zeg ik ‘tot ziens’, maar ik verwacht geen woord terug. Komt ook niet. Iedereen kijkt verveeld zijn eigen wereld in. Zo saai, zo dichtbij, maar tegelijk zo ver van elkaar verwijderd. Ik voel me ineens heel eenzaam.

Zal ik dan ook maar een sms-sturen? Terwijl ik uitstap met de telefoon al in mijn hand, zie ik ineens manlief. Hij komt me ophalen. 'Waarom?', vraag ik. 'Omdat het regent en je anders zo'n eind moet lopen.' Ik geef hem een dikke kus en krijg een heel warm gevoel van binnen.

dinsdag 2 februari 2010

Toevallig samenwerken


Een tijdje geleden werd ik gebeld door een culturele organisatie. Ze waren op zoek naar ‘een producent voor een publicatie’. Vrij vertaald; we willen een boek maken om beleidsmakers en beslissers te overtuigen van ons zinvolle en goede werk.

Superenthousiast ging ik op de afspraak in. Al gauw lag er een envelop met een pittige briefing en een aantal brochures op de deurmat. Ik bladerde alles door en las hier en daar een hoofdstuk. Ik bedacht een aantal zinvolle vragen en goedgemutst ging ik naar de afspraak. Een inspirerend gesprek met twee bevlogen mensen. Ik werd steeds enthousiaster. Een grote klus, met als nadeel dat ik weinig tijd voor andere opdrachtgevers over houd.


Na afloop van het gesprek werd me gevraagd een Plan van Aanpak en een offerte te maken. Binnen een week zouden ze een beslissing nemen. Er waren namelijk drie gegadigden. Mijn enthousiasme is even minder. Want deze pitch kost enorm veel tijd en ik kan hem verliezen. Maar de opdracht is te interessant, ik besluit een aantal afspraken af te zeggen om een goed voorstel te maken.

En dus mail ik naar een oud-collega, inmiddels ook tekstschrijver en journalist, dat ik onze lunchafspraak wil verschuiven. Ze belt me terug. ‘Komt eigenlijk wel goed uit’, zegt ze. Ze moet namelijk een Plan van Aanpak en een offerte schrijven. Ik voel een enorme lachbui aankomen en vraag haar of dat voor een culturele organisatie is. ‘Ja’, zegt ze enigszins verbouwereerd. ‘Hoe weet jij dat?’


Ik vertel haar dat wij elkaars concurrenten zijn. Of niet, want binnen dertig seconden besluiten we dat we dat helemaal niet willen. Ik nodig vriendin uit om direct op de fiets te stappen en tien minuten later staat ze in de studio. Samen bekijken we de opdracht en werken we de hele dag aan onze pitch.


Een weekje later wordt er gebeld. Onze samenwerking wordt beloond; we hebben de pitch gewonnen! En dus gaan we de komende maanden samen aan een waanzinnig project werken. Dankzij deze toevallige samenwerking hou ik ook nog tijd over voor al mijn andere opdrachtgevers. Het leven is een feestje!

dinsdag 26 januari 2010

Enough is enough


Donderdagavond, Stadsschouwburg Amsterdam. Ik trakteer mijn lieve vriendin op een avondje uit. We gaan naar Snorro, een familievoorstelling van het Ro-theater. Het wordt een hilarische avond met veel bordkartonnen cactussen, ritsende decors, dubbelrollen, bekende liedjes in een nieuw jasje en meer goede ongein. We rollen bijna van de stoel van het lachen. Een topavond! Maar een ding zit me toch niet lekker.


Waarom zei ik niets tegen Huub. Huub? Ja, Huub. Niet zomaar een Huub, maar mijn idool; zanger van De Dijk en Concordia. Bij de garderobe kom ik hem voor de eerste keer tegen. Ik kijk hem aan en groet vriendelijk. Ik voel mijn hart bonken. Niet dat ik het een lekker ding vind, maar zijn stem en de nummers van De Dijk vind ik echt waanzinnig! Na afloop van de voorstelling ben ik met een vriend in gesprek. Ik vertel over mijn ultrakorte ontmoeting met Huub en dat ik niets wist te zeggen. ‘Je krijgt een tweede kans’, sist hij ineens. Huub komt weer voorbij, eenzaam en alleen. Maar ach, wat moet Huub met mij. En eerlijk gezegd, wat moet ik met Huub? Ik laat de kans voorbijgaan.


Veel later gaan we naar huis. Vriendin en ik banen ons een weg naar de uitgang en ineens is daar een aardige man die opzij gaat, een kleine buiging maakt en zegt; ‘dames gaat u voor’. ‘Dank u’, stamel ik, want drie keer raden wie het was. Huub! Lachend lopen vriendin en ik naar buiten.


Als ik de volgende dag aan dochterlief vertel dat ik Huub, je weet wel van Mijn op straat geredde roos (haar lievelingsnummer), gezien heb, kijkt ze me ongelovig aan. 'Nee mam, dat meen je niet! Geen handtekening, geen foto, niets gezegd. Wat dom!´

Ja lieverd, dat is het misschien ook wel. Maar wat zeg je tegen iemand waar je zoveel bewondering voor hebt. Wie het weet die mag het zeggen. Wie het niet weet zingt een lied, zong De Dijk. Ik wist het niet. Vind het ook eigenlijk helemaal niet belangrijk. Laat mij maar lekker naar zijn muziek luisteren. Enough is enough!

woensdag 20 januari 2010

Bij mij moet je zijn


Soms is werken een feestje. Een echt feestje. Omdat je iemand ziet glunderen. Omdat je een wens in vervulling laat gaan. Of gewoon omdat iedereen lekker meewerkt en het resultaat top is. Het overkomt me wel vaker, maar zelden houd ik het gevoel een week lang vast. Nu wel.


Voor Bart Kidz, een magazine over slechtziende en blinde kinderen, voor bovenbouwers van de basisschool mocht ik een fotoreportage maken in een geluidsstudio. Het plan was om twee meiden een kijkje te laten nemen. Wat is er te beleven en hoe gaat het er eigenlijk aan toe? Marlou (9 en slechtziend) zou met haar nichtje komen.


De voorbereidingen liepen uitstekend. Audiovarius (Catherijnesteeg in Utrecht), de studio van Aart de Jong wilde meewerken. De meiden hadden een lied uitgekozen, Aart maakte een karaokeversie, ik draaide de tekst uit op Arial 36 en de dames konden aan de slag. Bij mij moet je zijn (Tarzanmusical), werd er luidkeels gezongen. Met hier en daar een valse noot, maar dat werd natuurlijk weggepoetst.


‘Cool, vet gaaf, dit is echt tof’, de meiden hingen aan Aart zijn lippen terwijl hij ze coachte naar ongekende zangkwaliteiten. Ondertussen ging fotografe Karin rustig haar gang. Niet gehinderd door de kleine ruimte, het slechte licht of de belangstelling van opa en moeder.


Het eindresultaat? Een geweldige opname voor de meiden, prachtige foto’s en straks een hele mooie fotoreportage in het magazine. Bij ons moet je zijn, dacht ik even. Wat een feest om met zulke leuke meiden en zulke goede vaklui te mogen samenwerken!

vrijdag 15 januari 2010

Bepvechten


Je hebt van die dagen dat het allemaal niet wil lukken. Gewoon omdat je met je verkeerde been uit bed stapt. En dat na een slechte nacht. Dochter van zes had buikpijn en kroop gezellig bij je. Je staat te laat op, de vloer is ijskoud en de wc is al in gebruik genomen door de puberzoon. Ondertussen weigert dochterlief van negen haar bed uit te komen. Oké, rustig blijven, denk ik bij mezelf. Maar ja, ik ben geen ochtendmens, dus dat gaat geheid fout.

Inderdaad, even later weten beide meiden niet wat ze aan moeten trekken en het is al laat. Ik hijs mezelf in een jurk en heb inmiddels een oog in de mascara zitten als een van de meiden roept; “Ik wil die rode jurk aan, waar is’ie?” “In de was”, gil ik terug. Tja, dat had ik beter niet kunnen zeggen. Dochter zet het op een brullen want het is haar mooiste jurk en die moet per se vandaag aan. Inmiddels is de puberende zoon beneden zijn boterhammen aan het smeren. Of ik hem nog even wil overhoren. “Tuurlijk schat”, zeg ik. Ik probeer rustig te blijven, maar moet nog steeds met de mascararoller mijn tweede oog bewerken en kan mijn maillot niet vinden.

Manlief is al druk bezig met het ontbijt voor de meiden, maar vergeet mij. Ik vraag of ik ook een boterham mag, maar hij zit net en wil niet van zijn stoel af. Terecht, maar ja, dat realiseer ik me ’s morgens niet. Ik reageer kortaf en hij dus ook. Ondertussen willen de meiden niet eten, gooit zoonlief zijn thee omver en heb ik nog steeds geen boterham. Nog vijf minuten; haren kammen, eten, bekers klaarzetten, tandenpoetsen, jassen aan, de tijd dringt.
Blijkbaar doen we nu allemaal erg onaardig tegen elkaar want de jongste roept ineens; “Hou nou eens op met bepvechten. Ik word gek van jouw ochtendhumeur”. Even kijken we allemaal verbaasd naar het hoofd van de tafel (haar vaste plek). En dan moeten we vreselijk lachen. Want het is ook een onzinnig beppen wat we doen en dat ochtendhumeur van mij is vreselijk. “Dank je schat”, roep ik en geef haar een dikke kus. Ze maakt mijn ochtend weer helemaal goed!

woensdag 6 januari 2010

Strijk je stress weg!


Pfff, de vakantie is voorbij. Twee weken lang hebben we gedaan wat we wilden en was er geen klok. Nou ja, eentje die ons vertelde dat we op moesten staan om naar de skiles te gaan. En eentje die ons vertelde dat de les voorbij was. Maar verder? Nee, verder hadden we de tijd aan onszelf. Even geen sport voor de kinderen, geen muziekles, geen schooltijden, partijtjes, vergaderingen en andere verplichtingen. Heerlijk!

Gisteren begon iedereen weer. Hup, bed uit, aankleden, racen om op tijd op school te zijn. Waar is mijn gymtas? Hé, er zit geen handdoek in? Mam, waarom is het drinken voor overblijven op? Hebben we nog iets lekkers op de boterham? En waar zijn mijn handschoenen eigenlijk? Help, ik zat nog in de flow en wordt met mijn neus op de harde feiten gedrukt. Een zucht van verlichting als iedereen naar school is. Even een kopje thee en hup de auto in. Naar de studio, want er is, gelukkig, meer dan genoeg werk te doen. Allemaal helemaal leuk.

En toch. Ik moet er weer erg aan wennen. Zit te lang achter de computer. Tuur te gespannen naar het scherm. Mijn hoofd schiet langzamerhand steeds meer naar voren en mijn schouders trek ik steeds meer naar boven. Een dikke frons tussen mijn wenkbrauwen bij het nemen van een moeilijke beslissing. Zonder dat ik het weet laat ik spanning en stress toe in mijn lijf.
Gisteren had ik een interview met een stresscounceler. Ze vond mijn schouders te hoog zitten en mijn blik te gefronst. Of ik een eenvoudige oefening wilde om de spanning direct te laten verdwijnen? Natuurlijk.


Ik moet mijn armen kruislings naar voren brengen. En vervolgens richting hoofd. Daarna breng ik mijn handpalmen naar mijn gezicht, beweeg m’n handen naar buiten en adem heel hard uit. Het is alsof ik over mijn gezicht strijk. Alsof ik de spanning weghaal. Ik voel mijn frons verdwijnen en mijn schouders zakken tien centimeter naar beneden. Wow, dit is een toptip die echt werkt! Wat kan het leven toch simpel zijn!