
Deurverkopers. Ik heb er een hekel aan. Heb altijd het gevoel dat ze me belazeren. Ze zijn er in alle soorten en maten; jong, oud, lelijk en mooi. En vooral voor die laatste ben ik bang.
Dat zit zo. Jaren geleden deden manlief en ik de deur open voor een heel lief meisje. Dachten we. Ze zat op de kunstacademie en had een aantal schilderijen bij zich. Die wilde ze graag verkopen. Misschien hadden we interesse? Want ja, die studie was zo duur. Al die onkosten die ze moest maken. Mocht ze misschien even binnenkomen? Ze vroeg het heel lief, hield haar hoofd een beetje schuin en liet haar handen heel subtiel door haar blonde haren gaan. Manlief smolt en was verkocht.
Zo stond ze even later in onze kamer. We hadden een leuk gesprek en uiteindelijk kochten we een schilderij. We waren er nog best blij mee ook. Onze buuf had er ook eentje gekocht, beetje zelfde stijl, maar toch anders.
Drie weken later was ik op bezoek bij een vriendin. Ze had een nieuw schilderij en was er heel blij mee. Nieuwsgierig liep ik met haar mee. En daar hing hetzelfde schilderij als dat buuf had gekocht! Ik belde direct ons lieve kunstacademiemeisje. Helaas, het telefoonnummer was afgesloten. Manlief en ik, we waren er met open ogen ingetrapt. Woedend haalde ik ’s avonds het schilderij van de muur.
Sindsdien probeer ik iedereen buiten de deur te houden. Glazenwassers, energieverkopers, stroopwafelbakkers, politieagenten die gratis de beveiliging van het huis wel onder handen wilden nemen en beminde gelovigen, komen er niet meer in. Dat gaat best goed. Die glazenwasser met zijn witte busje die flyers stuurt met de aanbieding ‘altijd shone ramen’, kan ik makkelijk buiten houden. Maar met lieve jonge meisjes en knappe kerels kan het nog wel eens mis gaan. Zoals gisterenavond. Ik kocht twee zakken stroopwafels. Vanochtend haalde ik er een uit het zakje. De wafel rook muf en was taai. Blijkt de houdbaarheidsdatum allang verstreken te zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten